dinsdag 3 januari 2017

De stille kracht

De stille kracht
Louis Couperus

Samenvatting:

Eerste Deel
Eerste hoofdstuk
De resident, de Nederlander  Otto van Oudijck,  maakt in het begin van de roman een wandeling naar de zee. Hoewel hij met de mooie Léonie (zijn tweede vrouw) getrouwd is en twee kinderen uit zijn eerste huwelijk heeft, voelt hij zich soms eenzaam. Zijn werk is daarbij alles voor hem. Na het diner praten Theo en Doddy  (zijn oudste  kinderen) met elkaar. Theo blijkt een seksuele verhouding te hebben met zijn stiefmoeder Léonie en Doddy heeft verkering met Addy. De volgende dag haalt Theo Léonie op van het station. Léonie is twee maanden weg  geweest. Ze heeft haar hulpje Oerip bij zich. Léonie wil niets liever dan uitrusten van haar vermoeiende reis. Ze  denkt aan haar verhouding met stiefzoon Theo.

Otto denkt aan veel liever aan zijn werk en aan zijn kans promotie te maken. Hij hoopt resident-eerste klasse te worden. Het komt hem  niet goed  uit dat zijn relatie met de inlandse regent Soenario slecht is.

Tweede Hoofdstuk 
Zijn secretaris, Otto Eldersma, is een hard werkende man. Eigenlijk zou hij liever meer tijd besteden aan zijn vrouw en kinderen, maar Van Oudijck, maakt hem dat onmogelijk. Eva zijn vrouw had een idyllische  droombeeld  over Indië, maar dat is al snel weg. Ze zoekt  daarom troost in haar huis en  haar kind en bovendien draagt  Léonie  haar sociale taken als vrouw  van de resident gemakkelijk over aan Eva. Eva Eldersma is hierdoor echter in Laboewangi zeer geliefd in tegenstelling tot Léonie over wie veel geroddeld wordt. Eva  houdt  elke  veertien dagen een open huis waar de bestuurders en ambtenaren  elkaar ontmoeten.  Zo ontvangt ze  o.a. resident Van Oudijck, controleur Van Helderen en de regent van Laboewangi, Raden Adipati Soerio Soenario. Ook hun vrouwen zijn natuurlijk uitgenodigd. Resident Van Oudijck informeert bij de inlandse regent naar het gedrag van diens broer, de regent van Ngadjiwa. Hij heeft gehoord dat hij weer veel geld heeft verloren Eerste deel : hoofdstuk 1 
met gokken. Van Oudijck wijst regent Soenario op zijn verantwoordelijkheid als oudste broer en hoofd van de familie. De Van Oudijcks en de Soenarios verlaten de woning van Otto en Eva. Die blijven achter met de andere gasten. Ze roddelen over Léonie en haar seksuele uitstapjes  tijdens haar verblijf in Batavia. Ook de dobbelverslaving van de regent van Ngadjiwa  gaat over de tong.  Na het diner houdt de groep een tafeldans. Ze experimenteren  met het oproepen van geesten. De tafel springt op en neer en de aanwezigen tellen  de tikken mee.  De geesten geven hun boodschappen door: "Het volgende jaar  oorlog tussen Europa en China" en "Gevaar in Laboewangi: opstand binnen twee maanden, Soenario.". De  aanwezige  gasten vinden de voorspellingen vermakelijk  en nemen die niet serieus. Dom, blijkt later. De volgende dag brengt Frans van Helderen een bezoek aan Eva. Hij verklaart haar zijn gevoelens maar Eva wijst hem als minnaar af. Ze wil wel goede vrienden met hem zijn.
Derde Hoofdstuk 
De familie De Luce, eigenaar van de suikerfabriek te Patjaram, heeft de familie Van Oudijck uitgenodigd voor een feest. Doddy is namelijk  verliefd op Addy De Luce. Ze wil  hem ten huwelijk vragen, hoewel  ze weet dat haar vader haar geen toestemming zal geven. Zelfs Léonie raakt onder de indruk van  Addy's sexy uiterlijk.  Het valt Theo op dat Léonie oog heeft voor Addy. Hij waarschuwt haar voor hem, maar  Léonie verlangt zowel naar Theo als Addy. 's Avonds gaan  Addy en Doddy wandelen. Doddy is bang dat ze door mensen gezien worden. Plotseling is daar Léonie die het  niet verantwoord  vindt van Addy dat ze zo laat nog gaan wandelen. Doddy is immers nog een kind.

De volgende dag brengen de regent van Ngadjiwa en zijn moeder een bezoek aan de familie De Luce. Léonie zit naast Addy en geniet van Theo's jaloerse blikken. Theo spreekt Addy aan op zijn gedrag tegenover  Doddy. Gaat Addy met zijn zus trouwen? Addy zegt van niet, omdat Otto van Oudijck niet van zijn familie houdt. Addy vraagt Theo of hij weet dat hij nog ergens een halfbroer heeft. Addy vertelt Theo over si-Oudijck, de onbekende zoon van Otto van Oudijck, die op de kampong woont. Volgens Addy weet Otto zelf niet eens dat hij nog een zoon heeft. De moeder van si-Oudijck is inmiddels overleden. Theo en Addy besluiten hem samen op te zoeken. Volgens si-Oudijck weet Otto echter wel dat hij nog een zoon heeft. Otto wil  hem niet erkennen, omdat hij een bastaardkind is, de zoon van een inlandse huishoudster.

Vierde hoofdstuk
Otto van Oudijck voelt zich somber. Hij heeft anonieme brieven ontvangen, waarin slecht wordt geschreven over het gedrag van Léonie. Otto weet ervan. Hij heeft het flirten van zijn vrouw altijd geaccepteerd Ook de berichten over zijn verstoten zoon in de kampong maken hem droevig. Hij vraagt zich af waarom hem dit eigenlijk allemaal overkomt. 

In Ngadjiwa vinden de halfjaarlijkse races plaats. De festiviteiten worden steeds druk bezocht. Otto van Oudijck is er met Léonie en Doddy. Ook Addy de Luce is van de partij. Op de laatste avond van het feest wordt er een bal georganiseerd. De regent van Ngadjiwa, Vermalen, is weer dronken. Otto van Oudijck is woedend op hem. De regent herkent Otto zelfs niet eens meer. Otto wil de regent voor ontslag voordragen. De volgende dag keren Otto, Léonie en Doddy terug naar Laboewangi. Als Otto de lasterbrieven leest, neemt hij zich voor nooit toe te geven aan die negatieve  krachten. Otto laat de pamfletten met beschuldigingen aan Léonie zien. Léonie vraagt zich af wie al die leugens over haar verspreid heeft. Raden-Ajoe Pangéran (de moeder van de regent van Ngadjiwa) komt met Otto praten. Zij smeekt hem van het ontslag van de regent  af te zien. Léonie vindt ook dat de regent in genade moet worden aangenomen, maar Otto is onvermurwbaar. 

 
Tweede deel
Hoofdstuk 5
Omdat er een zeebeving geweest is bij de Nederlands-Indische eilanden wordt er voor de slachtoffers een weldadigheidsfeest gehouden. Deze taak draagt Léonie aan Eva Eldersma over. Die organiseert een pasar-malam en een  fancy-fair waarvan de opbrengst naar de slachtoffers gaat. Intussen komt een flinke geruchtenstroom op gang. Er dreigt opstand uit te breken als uitvloeisel  van het ontslag van de regent van Ngadjiwa. Otto brengt daarom een bezoek aan Raden-Ajoe Pangéran. Hij vraagt haar geen kwaad van hem te spreken. Soenario, regent van Laboewangi, belooft de zaak te sussen en zijn volk te kalmeren. Onder andere daarom bezoeken de regent en zijn vrouw de fancy-fair neemt wat  alle angst en twijfel onder het volk wegneemt. Na afloop van de fancy-fair is Eva opgelucht maar uitgeput. Ze heeft heimwee naar Nederland. Eva speelt  op de piano, maar het geluid van de moesson is harder dan  de muziek. Plotseling is  Frans van Helderen er. Hij vraagt of zijn kinderen een paar dagen bij Eva mogen logeren omdat zijn vrouw malaria heeft.  Eva stemt daarmee in. Ze vertelt hem over haar verlangen weer naar Nederland terug te keren. Het gesprek gaat daarna over de tafeldans. De voorspelling van de mogelijke opstand is al uitgekomen. Ook de verhouding tussen Addy en Léonie werd voorspeld door de geest van de tafel.  Frans eet daarna  vaak mee bij Eva. Ze maken wandelingen langs het strand. Hun is erg belangrijk voor Eva. Er komen  snel geruchten op gang, maar Frans en Eva trekken zich daar niets van aan.

Otto van Oudijck heeft opnieuw een verzoek aan Eva. De weduwe van de stationschef heeft financiële steun nodig. Haar man heeft immers zelfmoord gepleegd en haar  met vier kinderen achter gelaten. Otto  zou graag zien dat Eva een toneelstuk organiseerde, waarvan de opbrengst naar de weduwe  gaat. Met tegenzin gaat ze akkoord. Ida van Helderen haalt haar kinderen bij Eva weg, omdat ze "foute" verhalen over Frans en Eva heeft gehoord. Eva betreurt dit. Ze schrijft Frans een brief waarin ze hem vraagt niet meer langs te en met zijn vrouw verder. Eva trekt zich daarna steeds meer terug uit het sociale leven.

Hoofdstuk 6
Hulp Oerip waarschuwt Léonie en Theo voor het  naderende onheil. Ze heeft geluiden gehoord van kleine kinderen, van wie de zielen in de bomen huilen. De oorzaak: de pasar-malam werd op de verkeerde dag gehouden. Bovendien is er verzuimd een sedeka (=offermaal) te houden bij de inwijding van de nieuwe put. Het geluid beangstigt Léonie en Theo. Léonie vertelt Otto dat de bedienden geen gebruik maken van de nieuwe put, omdat er geen offer is gebracht. Otto vindt dat die onzin hem dan wel eerder verteld  had kunnen worden. Hij weigert alsnog een offermaal te houden. Léonie is bang dat alles het gevolg is van haar verhouding met Theo. 
Léonie neemt een bad. Als zij zich afdroogt, komen er plotseling bloedspatten uit alle hoeken van de badkamer die haar besmeuren haar helemaal.  Ze wil dat Oerip de kimono verbrandt en haar helemaal wast. Otto wordt niet op de hoogte gesteld van wat er met Léonie is gebeurd Die  wordt ziek: zenuwkoorts. In Laboewangi gaat het gerucht rond dat het flink spookt in het huis van de resident. Na haar genezing  logeert Léonie bij kennissen in Soerabaia. Doddy logeert op Patjaram bij de familie De Luce. Theo vertrekt eveneens naar Soerabaia, omdat hij er een baan kan krijgen. Het merendeel van het bedieningspersoneel is gevlucht en Otto blijft alleen in het huis achter. Vreemde gebeurtenissen blijven het residentiehuis teisteren. Een spiegel wordt door een grote steen vernield, Otto's s bed wordt bezoedeld, glazen breken spontaan in kleine stukjes, de whisky is bedorven Otto onderzoekt de dingen, maar kan niets ontdekken.  
Ook de Eldersma's  horen vreemde geluiden van huilende kinderen. Eva is bang geworden. Otto vindt het maar allemaal dom bijgeloof. Heel Laboewangi spreekt echter over de vreemde gebeurtenissen. Otto regelt soldaten om de zaak te onderzoeken. Ze omsingelen het residentiehuis en overnachten in de badkamer. Om onverklaarbare redenen wordt de volgende dag de badkamer afgebroken. De soldaten durven niet te praten over wat er die nacht gebeurd is. De gouverneur-generaal raadt Otto aan met verlof naar Nederland te gaan, maar die weigert. Hij neemt tijdelijk zijn intrek bij de Eldersma's thuis. Het huis van Otto  wordt  schoongemaakt. De vreemde gebeurtenissen eindigen echter abrupt na een gesprek tussen Otto, Soenario en Raden-Ajoe Pangéran. Otto besluit iedereen uit te nodigen voor een Nieuwjaarsbal. Hij voelt zich sterk nu de geheimzinnige stille kracht, door zijn toedoen, verdwenen is.
De rust keer weer terug in Laboewangi. De angst voor de vreemde gebeurtenissen is verdwenen en de inwoners vieren feest na feest. Léonie die weer teruggekeerd is bij Otto, blijft echter angstig. Ze denkt nog steeds dat alles te wijten is aan haar verhouding met Theo. Léonie's opvatting maakt Theo woedend. Hij houdt nog steeds van haar. Bovendien zijn Otto, Doddy èn Theo jaloers op haar relatie met Addy. Theo's s liefde voor Léonie slaat om in haat. Ook Doddy krijgt ruzie  met Léonie over stomme  dingen. Addy blijft nog steeds omgaan met Doddy. Daarnaast ontmoet hij Léonie stiekem in het huis van mevrouw Van Does. Otto wordt ziek en gaat nu ook in de stille kracht. Hij voelt zich uitgeput en zwak. Otto ontdekt dat de anonieme brieven geschreven worden door  si-Oudijck. Die poeiert hij af met geld. Otto krijgt de kans om resident te worden in Batavia, maar hij wil niet weg uit Laboewangi.

Hoofdstuk 7
Léonie en Addy hebben weer een afspraak  in het huis van mevrouw Van Does. Ze klaagt bij Addy over het gedrag van Doddy en ze vindt dat Doddy het huis uit moet. Bovendien wil ze niet meer hebben dat Addy en Doddy gaan wandelen. Léonie wil naar Parijs, maar Addy wil niet met haar mee. Plotseling horen ze iemand lopen. Het is Otto van Oudijck. Léonie redt zich uit de overspelige situatie door te zeggen dat Addy om de hand van Doddy kwam vragen. Otto vindt het goed. Doddy is dolblij met het nieuws. 
Na enkele weken in Batavia reist Eva Eldersma haar man achterna, die  naar Europa vertrokken is. Léonie is inmiddels naar Parijs gegaan. Voor haar vertrek neemt Eva nog afscheid van Otto van Oudijck, die onverwacht ontslag heeft genomen. Otto heeft zijn huis inmiddels verlaten. Hij logeert dichtbij Garoet, waar hij een teruggetrokken bestaan met een Indische vrouw en haar familie leidt. Otto is blij Eva weer te zien. Hij vertelt dat Doddy getrouwd is en dat zijn twee jongste kinderen naar Europa gaan voor hun opvoeding. Ze praten nog eens over de stille kracht.  Na afloop van het gesprek brengt Otto Eva naar de trein. Daar nemen zij definitief afscheid van elkaar.




Eigen mening:

Ik heb voor mijn laatste boek voor lezen voor de lijst voor een niveau 5 boek gekozen. Ik heb hiervoor gekozen aangezien ik bij mijn laatste boeken telkens tussen niveau 4 en 5 zat te twijfelen en ik mijn leescarrière goed af wil sluiten.

Ik had moeite om goed in het verhaal te komen. Het boek kent een lastig taalgebruik, met name door de combinatie van oude woorden met af en toe woorden die van het Indonesisch zijn afgeleid. Ook vind ik het een langdradig verhaal. Het boek is erg realistisch maar mede hierdoor was het niet echt een spannend verhaal. Ook werd het verhaal erg in detail uitgeschreven. Dit zorgt mede voor die langdradigheid maar hierdoor was er ook geen ruimte om je eigen fantasie toe te passen. Dit vind ik persoonlijk jammer.

Ik vind het verhaal zelf eigenlijk ook geen echt verhaal. Ik vind het meer een opsomming van gebeurtenissen. Van mij had de schrijver wel wat meer gebruik mogen maken van overdrijvingen, dit om het verhaal wat spannender te maken.

Ik vind het wel knap hoe de schrijver met dit boek zonder overdrijvingen goed heeft aangegeven dat wij als blanke Nederlanders eigenlijk niks in Indonesië te zoeken hebben. Hij heeft goed gebruik gemaakt van actualiteiten en een realistisch beeld over Nederlands-Indië gegeven. Dit was in de tijd van de uitgave van het boek van groot belang vanwege het gebrek aan tv/radio.

Al met al beschouw ik het dan ook als een informatief boek. Het geeft een goed beeld van het  leven in Nederlands-Indië maar vanwege gebrek aan overdrijvingen/avonturen zit er weinig spanning in het boek. Ik zou het mede scholieren dan ook niet aanraden om als plezier te lezen, tenzij je erg geïnteresseerd bent in het leven in Nederlands-Indië.

Qua niveau kan ik concluderen dat dit boek net boven mijn niveau ligt. Ik schat mijn leesniveau dan ook tussen niveau 4 en 5 in. Niveau 4 kan ik makkelijk aan, maar bij niveau 5 heb ik nogal eens moeite met het taalgebruik en het begrijpend lezen. Al met al ben ik ondanks de leesmoeite blij dat ik dit boek heb gelezen, mede omdat ik nu duidelijk heb over mijn leesniveau.


Karakter

Karakter
Ferdinand Bordewijk

Samenvatting:

In de eerste zeven hoofdstukken wordt de jeugd beschreven van Jacob Willem Katadreuffe (in een voetnoot op de eerste pagina wijst de auteur erop dat deze merkwaardige naam op zijn Nederlands dient te worden uitgesproken) tot en met zijn eenentwintigste jaar. Deze tijd wordt later door hem een 'periode van mislukking' genoemd.

Zijn moeder is Joba Katadreuffe, die op achttienjarige leeftijd verkracht is door haar twintig jaar oudere werkgever, Arend Barend Dreverhaven. Ze raakt in verwachting en neemt ontslag. Zij heeft een ijzeren gestel, maar door de bevalling met de keizersnede is ze erg verzwakt. Dreverhaven is een gevreesde, genadeloze deurwaarder, die bekend staat als 'het zwaard zonder genade voor iedere schuldenaar die hem in handen viel'. Tot zes keer toe vraagt hij Joba ten huwelijk, maar ze weigert koppig. Ook de postwissels die hij opstuurt, neemt ze niet aan ('De twaalfde keer schreef ze er dwars overheen: Wordt altijd geweigerd.') (Ook een later huwelijksaanzoek, van de schipper Harm Knol Hein, wijst ze af.) Ze vergeeft het zichzelf niet dat ze voor Dreverhaven is bezweken, 'ze had een sterke wil' en wil op eigen kracht verder in het leven.

Jacob Katadreuffe groeit op in armoedige omstandigheden. Zijn moeder verdient wat geld met de borduurkunst, dat opvalt door origineel kleurgebruik en moderne patronen, en met schoonmaken. Bovendien verhuurt ze een kamer aan de communist Jan Maan, die bevriend raakt met moeder en zoon.

Na de lagere school mag Katadreuffe geen vak leren: Joba vindt dat hij zichzelf maar door de wereld moet slaan, 'zij had ook gemoeten'. Na vele baantjes te hebben gehad, raakt hij op zijn achttiende werkloos. Hij schaft boeken aan om zichzelf wat te leren, onder andere een incompleet Duits lexicon. Op zijn eenentwintigste neemt hij om hogerop te komen een sigarenwinkeltje in Den Haag over. Hij leent daarvoor tegen woekerrente geld bij een duister bankje. Als hij zijn schulden niet meer kan betalen, wordt hij failliet verklaard. In verband hiermee bezoekt hij het advocatenkantoor van Mr. Stroomkoning. Hij ziet de vijf koperen naamborden die naast de deur schitteren in de zon. 'Toen stond er iets in hem op.' Katadreuffe beseft dat de jaren van mislukking voorbij zijn. Hij wil dat zijn naam ook op zo'n 'zon' komt te staan.

Op het kantoor ziet hij voor het eerst zijn vader, die veel zaken voor Stroomkoning doet. Hoewel hij het een 'kerel als een beest' vindt, is hij onder de indruk van zijn imposante verschijning. De curator De Gankelaar vindt Katadreuffe een opmerkelijk iemand en besluit hem te helpen: hij bezorgt hem een baantje als typist en bediende op het advocatenkantoor. Katadreuffe komt er achter dat zijn eigen vader achter zijn faillissement zit.

In de volgende vijf hoofdstukken wordt zijn eerste kantoorjaar beschreven. Hij woont op een kamer bij Graanoogst, conciërge bij Stroomkoning, boven het advocatenkantoor. Katadreuffe is leergierig en werkt keihard. Op kantoor hoort hij verhalen over zijn meedogenloze vader, die door de armste buurten trekt om mensen wegens achterstallige huurschulden op straat te zetten. Bureauchef Rentenstein vertelt hem een huzarenstukje van Dreverhaven: om beslag te leggen op een schip sprong hij hartje winter in het ijskoude zeewater. Katadreuffe is door deze verhalen jaloers en trots op zijn vader.

Langzamerhand krijgt hij het verlangen 'die man op zij te komen, voorbij te streven.' Hij gaat studeren voor zijn staatsexamen om zo zijn uiteindelijke doel te bereiken: advocaat worden. Alles moet daarvoor wijken. 'Katadreuffe zocht liefde, flirt, noch spel.' Hij wijst de toenaderingspogingen van het dienstmeisje Lieske en de typiste Sibculo bruut af. Zelfs geeft hij niet toe aan zijn gevoelens voor Lorna te George, Stroomkoning zijn secretaresse, die verliefd op hem is.

Dan verklaart Dreverhaven voor de tweede keer zijn zoon failliet. Woedend zoekt hij zijn vader op, scheldt hem uit voor 'ploert' en 'afzetter'. Bijna wordt hij het slachtoffer van zijn eigen drift als Dreverhaven zijn zoon een mes aanreikt. Katadreuffe weet zich echter te beheersen en stoot het mes met kracht in het tafelblad. Hij heeft een gesprek met Stroomkoning. Deze zorgt ervoor dat de afwikkeling van het faillissement soepel wordt geregeld.

Dan wil de zoon de vader trotseren, Katadreuffe wil tonen dat hij het tegen zijn vader durft op te nemen. Hij leent tweeduizend gulden van hem voor privé-lessen en laat in het contract opnemen dat de schuld ieder moment opvorderbaar is. Kort voordat Katadreuffe met goed gevolg het staatsexamen aflegt, vraagt zijn vader voor de derde keer zijn faillissement aan. Het verzoek wordt door de rechtbank afgewezen. Weer heeft hij een gesprek met zijn vader en opnieuw houdt die hem een mes voor. Katadreuffe behoudt zijn kalmte en vertrekt waardig.

Omdat hij voor zijn examen is geslaagd, wordt er op kantoor een feestje gehouden. Lorna te George gaat eerder weg en Katadreuffe laat haar uit. Als ze even tegenover elkaar staan, voelt hij dat dit het machtigste moment van zijn leven is. Hij laat het voorbijgaan. De volgende dag meldt zij zich ziek en neemt ze, ondanks verzet van Stroomkoning, ontslag. Jacob voelt zich ellendig en krijgt een maagbloeding. Dan schudt hij de zorgen van zich af, hij besluit dat hij geen man is voor een huwelijk.

Hij begint in Den Haag aan de rechtenstudie. Intussen gaat het met de gezondheid van zijn moeder steeds slechter. Na vijfentwintig jaar bezoekt Dreverhaven haar en doet haar weer een huwelijksaanzoek. Opnieuw wijst ze het af. Ze vraagt hem waarom hij zijn zoon steeds dwarszit. Zijn antwoord is veelzeggend: 'Ik zal hem wurgen, ik wurg hem voor negen tienden, en dat ene tiende dat ik hem laat, dat kleine beetje asem zal hem groot maken, hij zal groot worden, hij zal, bij God, groot worden!' Ook met Dreverhaven gaat het bergafwaarts. Zijn zaken gaan niet meer zo goed (crisistijd!) en hij voelt zich rusteloos en gedesillusioneerd.

Vlak voor zijn doctoraal examen ontmoet Katadreuffe Lorna te George in een park. Ze is inmiddels getrouwd en heeft een kind. Hij zegt haar nooit met een ander te zullen trouwen en een lafaard te zijn. Als hij zijn moeder over hun vroegere 'verhouding' inlicht, geeft zij een bondige conclusie: 'Zo, dan ben je een grote ezel geweest.'

Nog eenmaal probeert de vader zijn zoon te 'wurgen': hij probeert te voorkomen dat hij als advocaat wordt beëdigd. De bezwaren tegen zijn toelating tot de balie worden echter ongeldig verklaard. Aan de gevel van het kantoor ziet hij vier 'zonnen'. Hij leest: 'Mr. J.W. Katadreuffe, advocaat en procureur.'

Die avond gaat Katadreuffe voor een laatste afrekening naar zijn vader. Die reageert echter anders dan hij verwacht had. Jacob wordt woedend als zijn vader hem een hand wil geven en zegt hem niet te hebben tegengewerkt, maar juist te hebben meegewerkt aan zijn carrière. Zijn tegenwerking heeft Jacob immers alleen maar gestimuleerd? Verward gaat hij naar huis. Daar komt hij tot het inzicht dat zijn ambitie hem noodlottig is geworden, dat hij als mens heeft gefaald zowel tegenover zichzelf, als tegenover vier andere mensen: Maan, Te George, zijn moeder en zijn vader. 


Eigen mening:

Mijn vorige boek, ‘’Oorlog en terpetijn’’, was een niveau 5 boek. Aangezien ik redelijk veel moeite met dit boek had heb ik een stapje terug gedaan naar niveau 4. Ik zocht op de site van lezenvoordelijst voor een oorlogsroman onder niveau 4. Ik kon echter geen geschikt boek vinden, aangezien ik rekening moest houden met het niveau en de schrijver (aangezien je maar 1 boek per schrijver op je lijst mag zetten). Ik heb uiteindelijk het boek karakter gevonden wat zich afspeelt in het interbellum. Het is niet echt een oorlogsroman maar deze periode tussen de wereldoorlogen is ook heel interessant.

Het boek is zeer duidelijk geschreven en ik zat dan ook gelijk in het verhaal. Dit vind ik een groot pluspunt aangezien ik hier bij het vorige boek nogal moeite mee had. Het boek kent ook uitgebreide persoonsbeschrijvingen wat ik persoonlijk wel fijn vind. Je krijgt hierdoor een goed beeld van de personen waardoor je sommige gedragingen/beslissingen ook beter begrijpt. Ik vind het interbellum (periode waarin het verhaal zich afspeelt) een zeer interessante periode uit de geschiedenis. Ik vond het dan ook mooi om te lezen hoe het ‘’volwassen leven’’ er in deze tijd uitziet. Ik vind het knap hoe het arbeidersleven in kaart word gebracht maar ook de rol van het communisme in deze tijd. Ook krijg je een goed beeld van de advocatuur in deze tijd, wat weer van toepassing is voor mij aangezien ik rechtsgeleerdheid ga studeren. Ik vind het dan ook interessant om te zien hoe het Jacob op karakter lukt alles te bereiken wat hij wil terwijl hij daarbij door zijn bloedeigen vader tegen word gewerkt.

Ik vind dat Ferdinand Bordewijk knap gebruikt heeft gemaakt van allerlei actualiteiten van het interbellum, zoals armoede, communisme, de opkomst havenstad Rotterdam etc. Hij heeft een zeer interessante roman geschreven die informatief, interessant en vooral ook heel duidelijk geschreven is. Het verhaal is namelijk chronologisch geschreven en zonder al te moeilijk taalgebruik. Je zit er van begin tot eind helemaal in waardoor het boek ook lekker doorleest.

Uiteindelijk ben ik blij met mijn keuze voor een niveau 4 boek. Het leest net even wat makkelijker wat toch wel fijn is voor iemand waarvan lezen geen hobby is. Toch zal ik voor mijn laatste boek een niveau 5 boek kiezen om mijn lezenvoordelijst carrière goed af te sluiten. Na de hand daarvan kan ik dan ook concluderen of ik niveau 5 aankan of dat het nog net een stapje te hoog voor mij is.


Oorlog en terpetijn

Oorlog en terpetijn
Stefan Hertmans

Samenvatting:
De ik-verteller Stefan Hertmans heeft in 1981 na de dood van zijn grootvader Urbain Mertien twee cahiers gekregen met dagboekaantekeningen. Hij heeft er altijd een roman over willen schrijven, vooral over wat zijn grootvader heeft meegemaakt in de Eerste Wereldoorlog. Het is er echter heel lang niet van gekomen. Nu is het dan zover. Hij heeft de aantekeningen van zijn grootvader geraadpleegd en in moderner Nederlands weergegeven. Zelfs daarover heeft hij een schuldgevoel. In 1963 was Urbain aan die aantekeningen begonnen. Als Stefan met zijn zoon Londen bezoekt ziet hij eens schilderij van Velasques, dat zijn opa ook had nagemaakt. Omdat het een naakt in een spiegel betrof, had hij dat altijd onthouden. Later blijkt dit een schilderij van de grote liefde van Urbain (Emelia Maria) te zijn geweest.
Urbains moeder Celine was van een rijkere komaf, maar werd verliefd op de kerkschilder Franciscus. Ze was bij toeval de kerk binnengelopen waar hij schilderingen maakte. Ze dwong haar familie tot toestemming met hem te trouwen, maar dat werd geen rijk leven. Als dertienjarige is Urbain begonnen in een ijzergieterij en hij maakt daar een dodelijk ongeluk van een jongen mee.
Franciscus is heel sterk in het maken van fresco’s en hij krijgt een uitnodiging om in Liverpool de wanden van een kerk te beschilderen. Hij kan daarmee veel geld verdienen en hij doet het. Het gezin blijft in Vlaanderen (Gent) achter. De band met zijn moeder Céline en Urbain wordt daardoor heel stevig. Urbain die graag schilder wil worden, gaat op tekenles, maar dat is erg saai. Na de terugkomst van zijn vader uit Liverpool gaat het met diens gezondheid snel bergafwaarts. Wanneer hij sterft, trouwt Celine later met haar buurman die al lang achter haar aan zat. Deze Henri is niet zo’n leuke stiefvader voor Urbain.
Hij gaat naar de militaire  school om soldaat te worden. Het is een vierjarige opleiding. Vlak voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog ziet hij voor het eerste een naakt meisje (hij is 23) uit het water komen. Haar kleuren zijn wit en blauw (de kleuren van Maria) het is een mijlpaal in het leven van Urbain.
Als de oorlog uitbreekt, wordt hij opgeroepen om te vechten. Er heerst in de eerste dagen een grote chaos. Het Belgische leger trekt vrij doelloos door het land. Bovendien zijn de Duitsers veel beter bewapend. In het strijdgewoel komt zijn moeder hem opzoeken. Er sterven in die eerste dagen al veel Vlaamse soldaten. Die worden ook nog eens arrogant behandeld door hun Waalse officieren (Zo wordt Urbain steeds met de verkeerde naam aangesproken). De Slag bij Schiplaken is heel erg. Urbain overleeft, maar veel van zijn leeftijdgenoten niet. Er ontstaat daarna een zinloze loopgravenoorlog met over en weer  beschietingen. De Slag bij de rivier de IJzer in oktober 2014 eist ook veel slechtoffers, Urbain gedraagt zich heldhaftig en wordt tijdens de oorlog nog in graad verhoogd (van korporaal tot sergeant-majoor). Toch raakt hij ook gewond, aan zijn lies en hij mag in Liverpool herstellen. Hij wordt verpleegd door Maud op wie hij stiekem verliefd raakt, maar hij doet er niets mee. In Liverpool beseft hij dat zijn vader daar fresco’s heeft geschilderd en hij gaat op zoek. Eindelijk ziet hij een kloosterkerk met Fresco’s. Zijn vader heeft een afbeelding gemaakt van de Heilige Franciscus met zijn eigen  gezicht erin verwerkt. Urbain ziet dat een kind op de schildering zijn gezicht heeft. Wanneer hij terug moet naar Vlaanderen en het slagveld slaat de verveling flink toe: het is een zinloze loopgravenoorlog. Veel soldaten worden met drank en drugs de strijd ingestuurd. Sommigen plegen opzettelijk zelfmoord. In de loopgraaf denkt Urbain weer aan het naakte meisje uit de poel en hij bevredigt zichzelf voor de eerste keer in zijn leven. Hij raakt nog een keer gewond en moet met een boot naar Engeland: iedereen wordt doodziek. Hij bezoekt in Swansea een zoon van Henri. Maar hij moet weer terug naar het front. Intussen heeft hij wegens heldenmoed wel enkele onderscheidingen gekregen. Uiteindelijk overleeft hij ondanks de risico’s die hij heeft genomen de oorlog. Direct daarna valt zijn ook op een mooi meisje.
Dit deel begint met een nieuw motto:
Nooit, zo zei hij, had hij geloofd hoe lang de dagen, de tijd en het leven konden gaan duren voor iemand die op een  zijspoor is gezet. (W.G.  Sebal)
De ik-verteller wordt weer Stefan, die uit de dagboekaantekeningen put. Urbain wordt verliefd op het frêle, maar frivole meisje Maria Emelia Ghys. Ze worden verliefd en gaan zich verloven, maar in 1919 slaat de Spaanse Griep toe en Maria sterft. Urbain heeft geen zin meer in het leven, maar ze komen overeen dat hij met de oudere zus van Maria, Gabrielle, trouwt. Dat gebeurt in 1920 maar er is geen sprake van veel liefde en seksualiteit. Als Gabrielle toch zwanger wordt, bedingt Urbain dat hun dochtertje (Stefans moeder) Maria Emelia heet. Dat is wel bijzonder. Ondanks het feit dat er nauwelijks sprake is van een lichamelijke liefde zorgt Urbain meer dan veertig jaar heel goed voor Gabrielle. Hij leeft in een vierhoek van vrouwen ( blz. 278 In deze vierhoek gevormd door  vier vrouwen – zijn  moeder, zijn dode geliefde, haar oudere zus, zijn dochter met de fatale  naam  – heeft mijn grootvader zijn leven doorgebracht.). Hij heeft zich met zijn lot verzoend.
Urbain wijdt een groot gedeelte van zijn leven aan de schilderkunst. Maar hij heeft een groot gebrek (kleurenblindheid), wat zijn stijl doet veranderen. Hij maakt vooral kopieën van beroemde werken, bijvoorbeeld van de man met de Gouden Helm van Rembrandt (die later niet van Rembrandt blijkt te zijn). Stefan bekijkt als laatste nog de portretten van Gabrielle (heel fraai uitgevoerd door Urbain). Ze was enkele jaren ervoor overleden aan de gevolgen van een hersenbloeding, Ook komt hij terug op het naaktportret van Maria Emelia als naakte Venus. Het moet een verschrikking voor Gabrielle zijn geweest. Maria was de grote liefde van Urbain. Stefan bekijkt nog een tweetal zelfportretten van zijn opa, die hij minder geschikt vindt, omdat zijn opa blijkbaar niet in staat geweest is zijn eigen karaktertrekken goed in een portret vast te leggen. Het leven van Urbain Martien is een leven tussen “oorlog en terpentijn” geweest. In de laatste passage komt Urbain bij de hemelpoort aan bij Petrus, die hem ook al bij de verkeerde naam noemt.


Eigen mening:

Ik heb altijd al een grote belangstelling voor de wereldoorlogen gehad, vandaar dat ik weer voor een oorlogsroman heb gekozen. Het is een niveau 5 boek, de eerste van dit niveau op mijn lijst. Ik heb er lang over nagedacht en heb er voor gekozen om het toch te proberen. Voor mij is dit al heel wat aangezien ik niet echt een lezer ben.

Toen ik aan het boek begon viel het mij erg tegen. Het was op het begin zeer traag en saai. Ook maakte de schrijver (Stefan) gebruik van hele lange zinnen, waardoor ik niet lekker in het boek kwam. Ik had soms hele stukken gelezen terwijl ik achteraf niet eens meer wist wat ik nou had gelezen. Naarmate het boek vorderde kwam ik er echter steeds beter in.

Het boek is opgebouwd uit 3 delen. In deel 1&3 is Stefan Hertmans zelf aan het woord, terwijl in deel 2 Opa Urbain in de ik-vorm over de verschrikkingen van de Grote oorlog vertelt. Deel 2 van het boek vond ik dan ook het interessantst. Door dit deel las ik dan ook het snelst/makkelijkst. Ik vind het heel knap hoe het leven in de loopgraven in beeld is gebracht. Dit is met zo veel oog voor detail gedaan dat je af en toe (met een beetje verbeelding) het idee krijg alsof je je zelf in een van de loopgraven bevond. Ook vind ik dat de schrijver (met behulp van de dagboeken van zijn Opa) de tijd van de oorlog zelf ook goed in beeld bracht. Je krijgt een goed beeld hoe de mensen in deze tijd in armoede leefden (deel 1), wat de 1e wereldoorlog hier voor invloed op had (deel 2), maar ook de invloed van de oorlog na de oorlog zelf (deel 3).

Het boek kent geen chronologische volgorde, de tijden worden door elkaar gehaald. Bij het zoeken van een geschikte samenvatting voor in dit verslag, kwam ik veel opmerkingen tegen van mensen die moeite hadden met de tijdsvolgorde. Ik had hier echter geen problemen mee.

Zoals ik eerder al vertelde had ik in het begin van het boek moeite om het boek begrijpend te lezen. Naarmate het verhaal vorderde ging het steeds beter. Ik raakte gewend aan de schrijfstijl en ik vond het verhaal steeds interessanter worden. Ik ben dan ook blij dat ik heb doorgezet en niet een ander boek heb gekozen. Toch zal ik voor mijn volgende boek nog even een stapje terug doen naar niveau 4. Dit aangezien het mij veel tijd heeft gekost om dit boek goed te begrijpen (aangezien ik stukken meerdere malen heb moeten lezen).



zondag 15 mei 2016

Monte Carlo

Monte Carlo
                           Peter Terrin

                     
                                    http://www.tzum.info/wp-content/uploads/2014/06/terrin-monte-carlo.jpg
Eigen mening:
Het boek Monte Carlo is een leuk boek om te lezen. Ik heb het boek gekozen nadat Mevrouw Jansma het in de les had aangeraden en heb dan ook geen spijt van mijn keuze. Het boek leest lekker door onder andere omdat het maar 174 bladzijden heeft. Persoonlijk heb ik niks met autosport maar toch vond ik dit een leuk boek, zo vond het mooi hoe je in het 1e gedeelte van het boek in slow motion naar de momentopname net voor de brand toeleefde. Ik vind het ook mooi hoe de hoofdpersoon in zijn droevige situatie (ernstig gewond, geen erkenning heldendaad) toch zelfs bijna blij is met wat er is gebeurd omdat hij het geloof heeft dat sommige gebeurtenissen niet zonder gevolg blijven. Hij wacht op een bedankje/erkenning van zijn goede daad (het redden van Deedee). Ook bracht het boek mij vragen, zo vroeg ik mij bijvoorbeeld het hele boek door af of Jack’s dromen nou goed of slecht voor hem waren. Ik vind dit heel mooi aan dit boek want hierdoor ga je tijdens het lezen dieper doordenken waardoor het lezen ook leuker word (aangezien je je eigen verbeelding vaak interessant vind). Ook vond ik het open einde mooi, zo kan je zelf een beetje bedenken hoe het afloopt. Al met al vond ik het dus een heel mooi niet te dik boek, dat je ook nog eens enkele levenslessen bijbrengt.
Samenvatting:
Monte Carlo
Hoofdfiguur is de 35-jarige Engelse automonteur Jack Preston. We volgen hem vanaf de Grand Prix Formule I van Monaco in mei 1968. In het eerste deel, 'Monte Carlo', werkt hij voor het Britse team Lotus. Het is de dag van de grand prix in Monaco en de wereld kijkt toe: niet alleen de prins van Monaco  en zijn vrouw Grace Kelly zijn aanwezig, ook de wereldberoemde Amerikaanse filmster Deedee zal straks haar  opwachting maken. Voor de start van de wedstrijd komt zij het asfalt op, waar Preston haar redt wanneer gelekte autovloeistof in brand vliegt. Hij beschermt haar met zijn lichaam, waardoor hij zelf in de hens komt te staan en zwaar gewond wordt afgevoerd. Zij komt ongeschonden uit de bijna-catastrofe. Preston daarentegen verbrandt zijn rug, billen en nek. Er is een vrouw op de tribune die met een camera net één foto heeft gemaakt van dat moment.
Aldstead
Schadelijker voor Preston  echter is de afwikkeling van de gebeurtenis: niemand heeft waardering voor zijn heldendaad, Deedee's lijfwacht krijgt de eer toegeschreven haar gered te hebben. Preston is niemand: zijn acties niet betekenisvol, zijn gezicht niet bekend. De media vermelden zijn naam niet.  Hij keert terug naar zijn woonplaats Aldstead in Engeland en vervolgt, zo goed en zo kwaad als mogelijk, zijn oude leven. Aanvankelijk zien de dorpsbewoners hem als een held, maar er is één man , een seizoenarbeider, die heel sceptisch is. Verder hoort Jack helemaal niets van Preston. Er is wel een bijzonderheid: zijn vrouw Maureen wordt opgewonden van zijn littekens en ze beleven dagelijks een menig plezierig seksueel hoogtepunt. Er lijkt een kentering te komen als Deedee in een talkshow bij Kingsley komt, maar het hele café, de Zwarte Zwaan, wacht vergeefs op een excuus of dankwoord van Deedee. Ze vertelt alleen dat ze in de serie de Wrekers gaat meespelen. Die wordt vanaf dat moment goed bekeken door Jack, die er speciaal een kleurentelevisie voor koopt. Hij heeft wilde fantasieën beroemd te worden en voor Ferrari te kunnen werken, maar hij krijgt een ontslagbrief van Lotus. Hij denkt echter nog steeds met Deedee in contact te kunnen komen. Hij vindt dat hij recht heeft op een soort beloning. In het dorp heeft hij alleen erkenning van de niet zo slimme Ronny.
Monte Carlo
Het is ongeveer een jaar later wanneer Deedee door een noodlottig auto-ongeluk om  het leven komt. Niemand weet de exacte oorzaak. Preston gelooft sterk in een soort goddelijk evenwicht: elke mens krijgt evenveel als hem toekomt. Maar de beloning waarop hij hoopt, komt niet, wel wordt Deedee gestraft voor haar ondankbaarheid. Er wordt een minuut stilte gehouden voor de volgende Grand Prix. 
Op de dag in juli dat de eerste mens op de maan landt, gaat Jack met zijn mooie Lotus Cortina rijden met de simpele Ronny. Hij vraagt hem of hij tot twintig kan tellen in een dodelijke bocht waarbij jack zijn handen losmaakt van het stuur. Normaal kan dat maar zes seconden. 
Het is een open einde, maar het is heel waarschijnlijk dat Jack om het leven komt (zoals zijn grote idool Deedee) Ronny meldt zich zoals gewoonlijk bij de invalide vrouw die altijd zijn ravenzwarte haren kamt.

Argumentatieopdracht:
Inleiding: De bedoeling van deze argumentatieopdracht is om het boek dat je gelezen hebt aan te prijzen of de grond in te boren.  Ik heb ervoor gekozen om mijn boek de hemel in te prijzen aangezien ik het een heel mooi boek vond.

Stelling: Ondanks het korte verhaal heeft het boek Monte Carlo een grote dieptegang.
-          - In het boek heeft elke zin en woord een betekenis, er word niet onnodig veel verteld. Hierdoor is het een diepgaand verhaal wat niet te lang/langdradig is.
-          - Het boek geeft allerlei levenslessen mee, heeft een goed verhaal en is maar 174 bladzijden.
-          - Door de steeds subtiele sprongen in tijd is het boek niet al te dik, maar heeft het toch voldoende diepgang.
-          - Het boek laat goed zien dat door bepaalde gebeurtenissen een menselijk geest de weg helemaal kwijt kan raken.

Stelling: Het boek laat goed zien hoe het leven in die periode (1968) er aan toe ging.
-          - Het boek laat goed zien dat er sprake was van een standsverschil, een ouderwetse wereld die op het punt stond te kantelen (kleuren tv) en toch ook van glamour hoe we die nu kennen (bekende personen in dit geval Deedee).
-          - Het boek laat ook zien dat normale lui (zoals Jack) in deze tijd nog dicht bij bekende personen (Deedee) konden komen, hierdoor kon hij haar ook redden.

Stelling: Het verhaal van Jack spreekt je aan
-          - Het verhaal is niet waargebeurd, maar is wel realistisch. Al zijn emoties, gedachten en handelingen voelen echt aan, dit zorgt er voor dat je mee gaat leven met de hoofdpersoon en je jezelf in hem verplaatst (had ik dan).
-          - Het zit je niet lekker dat Jack ondanks zijn heldhaftige daad nul erkenning krijgt en zijn baan ook nog eens verliest.
-         -  Je ziet de situatie van Jack minder worden en hoopt dat het goed afloopt, dankzij het open einde is dit aan jezelf, alhoewel de kans groot is dat het een zelfmoordpoging is.

Zoals je aan mijn argumenten kan zien is Monte Carlo een kort maar krachtig boek. Als je houd van korte boeken met genoeg diepgang is het een echte aanrader!




zondag 13 maart 2016

Boekverslag boek Kaas

        Kaas
                                                                                  Willem Elsschot
                    https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEhalRveOmjOdTOnf66xxy2uXXoUq-M75Q62juwActn-OtT7beb1htYmLiubpQuz3cZpMb41xqVarh2PHiuwq5xDI7QSECPu0iC55MSiIDiFPdjw0wxp-wm56lavBC543sEGSCfwq1c9eMh9/s1600/kaas.jpg




Eigen mening
Ik vond het boek ‘’kaas’’ een leuk boek om te lezen. Ik heb dit boek gekozen vanwege wat tijdgebrek (te laat begonnen met boek kiezen) en verwachtte dan ook niet zoveel van dit dunne boek met opmerkelijke titel. Persoonlijk houd ik meer van spannende oorlogsverhalen wat ook te zien is aan mijn vorige boeken, maar dit boek beviel mij ook zeer goed. Wel vond ik het taalgebruik wat ouderwets waardoor ik me soms begon te irriteren. Ondanks het ouderwetse taalgebruik vond ik het een plezierig boek vanwege de humor, zonder dat het er te dik bovenop lag kwam dit er veel in voor waardoor ik soms lachend aan het lezen was. Bij films lach ik best wel vaak maar bij een boek heb ik dit nog nooit meegemaakt (daarbij moet ik wel zeggen dat ik amper boeken lees). Ook verbaasde ik me over de inhoud van het boek, ik had van te voren niet verwacht dat in zo’n klein boekje zo’n uitgebreid verhaal vertelt kon worden, hierbij moet ik wel zeggen dat er soms wat langdradige onnodig opsommingen in zaten.  Ik heb me dus goed vermaakt aan dit boek, maar voor mensen die niet zo makkelijk lezen zou ik toch een ander boek aanraden vanwege het ouderwetse/deftige taalgebruik.

 (ps. Ik zal mijn volgende boek ruim op tijd kiezen zodat ik een wat spannender boek te lezen heb)
Samenvatting
Frans Laarmans woonde samen met zijn vrouw Fine en zijn twee kinderen Jan en Ida in Antwerpen. Frans werkte als klerk op het kantoor van de General Marine and Shipbuilding Company. Hij werkte hier al heel lang en had het niet zo meer naar zijn zin op zijn werk. Hij was toe aan een nieuwe uitdaging.
Met de moeder van Frans ging het al een tijd niet goed. Op een dag had Frans Laarmans tot middernacht Pale-Ale gedronken en gekaart. Toen hij in bed wilde stappen stond zijn broer Oscar voor de deur. Oscar vertelde dat zijn moeder op sterven lag. Frans ging met Oscar mee naar zijn moeder. Heel zijn familie was al in het huis van zijn moeder. Na een uur overleed zijn moeder. Toen Frans weer thuis kwam was hij erg moe en hij vertelde tegen zijn vrouw niet de werkelijkheid, want hij zei dat de situatie van zijn moeder niet was veranderd.
Op de begrafenis van zijn moeder ontmoette Frans Van Schoonbeke. Van Schoonbeke nodigde Frans uit om op bezoek te komen. De vrienden van Van Schoonbeke waren er ook op het moment dat Frans op bezoek kwam. Het waren rechters, advocaten, kooplieden en zij hadden allemaal een auto. Niet veel mensen hadden een auto en Frans voelde zich niet thuis tussen deze mensen, omdat hij niet met hen mee kon praten. Van Schoonbeke vroeg hem op een dag om vertegenwoordiger in België te worden van een grote Nederlandse firma die in kaas handelde.
Toen Frans weer naar huis ging, voelde hij zich een heel ander mens. Thuis probeerde hij zo gewoon mogelijk te doen, maar zijn vrouw en zoon merkten iets aan hem. ’s Avonds in bed vertelde hij het verhaal aan zijn vrouw Fine. Laarmans wilde al zijn baan als klerk opzeggen, maar zijn vrouw zei dat hij dit niet moest doen. De volgende dag schreef Frans een brief naar de firma in Amsterdam.
Frans werd algemeen vertegenwoordiger voor de firma Horstra voor België en Luxemburg. Hornstra stuurde Frans gelijk twintig ton Edammer. Frans ging nu wel naar de wekelijkse bijeenkomst bij Van Schoonbeke. Frans gedroeg zich nu veel zelfbewuster en ook de gasten bij Van Schoonbeek spraken nu tegen Frans wat ze eerst niet deden.
Thuis sprak Frans pas na het eten met zijn vrouw. Zij las het contract heel nauwkeurig en stelde allemaal vragen over de maandelijkse uitkering. Het bleek dat dit niet bedoeld was als zijn salaris, maar als een voorschot op het eventuele commissieloon. Frans kon er niet tegen dat hij dit niet gezien had en probeerde door zijn moeilijke taalgebruik zijn vrouw te overbluffen.
Frans nam geen ontslag bij zijn vorige baan als klerk op kantoor. Zijn broer zorgde ervoor dat hij de komende drie maanden niet op zijn werk hoefde te komen. Zijn broer Karel zei tegen het bedrijf waar Frans eerst werkte, dat Frans leed aan een “zenuwziekte”. Frans kreeg voor drie maanden onbetaald verlof.
Frans begon met het inrichten van zijn kantoor. Frans wilde ook een firmanaam hebben, hij verzon daarom GAFPA (General Antwerp Feeding Products Association). Ook kreeg de familie Laarmans een telefoon.
Toen Frans op de dag thuis kwam, hoorde hij dat zijn kaas aangekomen was. Zijn dochter Ida had de telefoon opgepakt, alleen zij was de naam vergeten van de persoon die haar belde.
De volgende morgen belde iemand van het Blauwhoedenveem om te vragen waar de kaas moest blijven. Frans vroeg aan die persoon wat er gewoonlijk met kaas gebeurt. Die persoon zei dat hij een lijst met kopers nodig had, maar die had Frans nog niet. Frans ging daarom naar een opslagplaats toe en liet daar de 10.000 kazen opslaan. Een aantal kazen nam Frans mee naar huis, zodat ze thuis zijn kaas konden proeven. Frans oudere broer Karel kwam die dag nog langs om te vragen of hij al kazen had verkocht. Frans had nog geen kaas verkocht en Karel adviseerde Frans om op te schieten met de verkoop. ’s Avonds schreef Frans een brief aan de firma Hornstra op de schrijfmachine van Van Schoonbeke. Frans gaf Van Schoonbeke gelijk een halve kaas. Van Schoonbeke zei dat hij ervoor zou zorgen dat Frans kandidaat zou worden bij de presidentsverkiezingen van de Vakbond van Belgische Kaashandelaren.
Frans wilde een tweedehands bureau en een schrijfmachine hebben. Daarom zocht hij een hele week de stad af. Hij kocht een tweedehands bureau en hij huurde een schrijfmachine. Op een bijeenkomst promootte Frans zijn kaas en iedereen bewonderde de kaas. Frans beloofde de kaas tegen de prijs van de groothandel te leveren.
Op een dag kreeg Frans zijn eerste bestelling binnen en hij moest 7 ½ kazen bezorgen. Hij bezorgde deze kaas zelf. Dit werkte niet echt dacht Frans, dus daarom plaatste hij een advertentie om agenten aan te stellen om zijn kaas rond te brengen. Hij kreeg ongeveer 200 sollicitatiebrieven binnen. Frans stelde 30 agenten aan. Na een tijd bleek dat er nog geen bestellingen binnen waren gekomen. Hij besloot twee van zijn agenten op te zoeken. De ene man bleek onbekend te zijn aan het opgegeven adres en de andere man zei dat kaas hem niets interesseert.
Frans was intussen gekozen tot plaatsvervangend voorzitter van de Vakbond van Belgische Kaashandelaren. Frans trad al vrij snel af, omdat er niet naar hem geluisterd werd.
Op een dag belde firma Hornstra op dat hij langs zou komen om de verkochte kaas af te rekenen. Frans gaat hierop zelf op pad om kaas te verkopen, omdat hij nog niet veel kaas heeft verkocht. Toen Frans thuis kwam hoorde hij dat zijn zoon Jan een hele kist heeft verkocht aan de vader van zijn vriend. Frans bezocht de kist met kaas per taxi bij hem. Zijn dochter Ida had ook geprobeerd om kaas te verkopen op school, alleen zijn werd nu voor kaasboerin uitgescholden.
De zoon van de notaris zei dat zijn vader bereid was de Gafpa – onderneming over te nemen. Frans stemde toe met de zoon van de notaris. Frans bracht de kisten met kaas die in zijn kelder nog stonden, terug naar Blauwhoevenveem waar de rest van de kaas stond. Frans dacht terug aan hoe hij die hele kaashandel had kunnen aannemen. Hij dacht dat hij te meegaand was en dat hij de moed niet had om de aanbieding van Van Schoonbeke af te slaan.
Frans wachtte op een man van de firma Hornstra. Toen die man kwam deed hij net of hij niet thuis was en opende de deur ook niet. Ook zijn vrouw wist op dat moment dat het “kaasavontuur” was afgelopen.
Frans ging weer aan het werk bij General Marine. Hij kwam erachter dat hij het daar best wel naar zijn zin had.
Frans schreef aan firma Horstra dat hij niet meer verder kon werken in de kaas vanwege gezondheidsredenen. Drie dagen later ontving Frans een bestelbon voor 4.200 kilo kaas van een agent uit Brugge. Deze bestelling kwam dus te laat, omdat de Gafpa-onderneming niet meer van Frans was.
Frans bezocht het graf van zijn ouders en legde er een bos chrysanten neer. Over kaas werd thuis niet meer gesproken en de vrouw van Frans was zo verstandig om voorlopig geen kaas meer te kopen.
Auteur: Mar89


Argumentatieopdracht
Inleiding: de bedoeling van deze argumentatieopdracht is om het boek dat je gelezen hebt aan te prijzen of de grond in te boren.  Ik heb ervoor gekozen om mijn boek af te kraken aangezien ik hier de beste argumenten voor had.
 (ondanks deze minpunten vond ik het wel een leuk boek, kijk mijn mening)
Stelling: Het boek kaas is een vervelend boek.

Argument 1: Het boek kent een ouderwetse zinsopbouw waardoor het moeilijk te begrijpen is.
Subargument 1: ‘’Hoe jammer dat mijn moeder niet had gewacht tot zij dat nog had medegemaakt’’ (blz 36

Argument 2: Het boek kaas bezit veel woorden met verouderde woordkeuze. Hierdoor moet je beter je best doen om bepaalde woorden die tegenwoordig niet meer gebruikt worden te begrijpen. Dit wekt Irritatie op.
Subargument 2: ’S Anderendaags (blz 33)

Argument 3: Het boek kent onnodige langdradige opsommingen.
Subargument 3: ‘’Daar ik echter niets zie komen, ben ik mijn twee Brusselse agenten, Nienickx en Delaforge, ten slotte gaan opzoeken om te weten wat er aan scheelt om die mensen desnoods met raad en daad bij te staan.

Deze Argumentatie is nu van toepassing, omdat het een oud boek is. Stel we gaan terug naar de tijd van de 1e uitgave, dan waren deze argumenten (bijna) niet van toepassing.



donderdag 28 januari 2016

het behouden huis

Het behouden huis
     http://www.lobbes.nl/images/items/4800424a.jpg
Eigen mening:                                                                                          Ik vind het behouden huis een heel boeiend boek, ik vond de inhoud (hoe die beschreven is) heel interessant en het boek leest lekker door. Ook vond ik het leuk dat er veel motieven in voorkomen. Wanneer je het boek in het begin leest denk je over veel dingen niet echt diep na, maar wanneer sommige dingen later in het verhaal terugkomen herinner je (ik in iedergeval) weer allerlei dingen die je eerder hebt gelezen en die dus met latere gebeurtenissen in verband staan. Ik kon me ook goed inleven in het ik-figuur, dat was bij mijn vorige boek niet het geval dus dat is een groot pluspunt van dit boek. Wel vind ik dat het boek de gehele situatie over het algemeen op een zeer sombere manier beschrijft, dit had van mij wel minder gemogen. Al met al vond ik het een van de interessantste boeken die ik in mijn leescarrière gelezen heb en ben ik ook blij dat ik dit boek gekozen heb.


Samenvatting:
De ik-figuur vecht in de Tweede Wereldoorlog aan de zijde van de partisanen. De meeste zijn Oost-Europeanen. Dat zorgt voor taalproblemen. Hier heeft hij moeite mee en hij voelt zich eenzaam. Alleen met een Spanjaard heeft hij wat contact. Wanneer de partisanen een stadje veroverd hebben en de ik-figuur een café binnen wil gaan, krijgt hij de opdracht het stadje te zuiveren van ‘boobytraps’.
In het stadje ziet hij niemand. Plotseling stuit hij op een groot huis. Hij herinnert zich het verblijf in gevangenissen – sinds vier jaar heeft hij niet meer in een normaal bed geslapen. Met een zekere eerbied neemt de hoofdpersoon zijn intrek in het huis. Hij gaat het hele huis door. Slechts een kamer is op slot. Er is niemand. Wanneer hij het hele huis doorzocht heeft, neemt hij een bad en trekt daarna de kleding van de oorspronkelijke bewoner aan. Hierna gaat hij naar de keuken en eet de pan soep, die nog op het fornuis stond, leeg.
Plotseling gaat de bel. De Duitsers hebben een tegenaanval gedaan en nu staat er een Duitse officier op de stoep. Hij denkt dat de ik-figuur de wettige bewoner is en scheept hem op met de inkwartiering van enkele officieren. De volgende ochtend ontdekt hij dat het slot van de kelder is geforceerd. Hij beklaagt zich hierover bij de kolonel en het slot wordt vervangen en de soldaten houden zich in het vervolg rustig.
Hoewel de ik-figuur de Duitsers als soldaat bestreden heeft, ziet hij geen wezenlijke bedrei-ging in hen, omdat hij als het ware zijn soldatenleven opzij heeft gelegd. Wel is hij voortdurend bang voor de komst van de werkelijke eigenaars.
De volgende week verloopt rustig. De ik-figuur verkent de omgeving en neemt een kat mee naar het huis. In de huisbibliotheek ontdekt hij allerlei boeken over vissen: de eigenaar moet een vissenliefhebber zijn.
Op een dag betreedt een vreemde man het huis. Hij blijkt de eigenaar te zijn. De ik-figuur schiet hem dood. Dan komt er een vrouw uit de badkamer. De ik-figuur wurgt haar op lugubere wijze en legt haar in ‘zijn’ slaapkamer. De vermoorde man legt hij in de tuin. Wanneer hij weer binnenkomt ziet hij licht in de afgesloten kamer. De deur staat op een kier. De ik-figuur ziet een dove oude man temidden van een verzameling aquaria. De oude man vertelt een heel verhaal over zijn ‘cultuurgoed’. De ik-figuur gaat naast de vrouw liggen en valt in slaap.
Nadat de kolonel op de deur heeft geklopt, zegt hij dat ze ingesloten zijn door de bolsjewis-ten. De ik-figuur trekt zijn uniform weer aan en neemt de kolonel gevangen. Hij mag zich niet meer scheren. Op weg naar beneden probeert de ik-figuur de oude man duidelijk te maken dat hij geen ‘Heil Hitler’ meer mag zeggen. Hij schrijft de boodschap op een briefje, wanneer de man hem niet snapt.
De ik-figuur sluit zich weer bij het leger aan. Hij komt ook de Spanjaard weer tegen.. Die is geïnteresseerd in de vrouw. De ik-figuur brengt hem naar het huis. De partisanen, die hen gevolgd zijn, vernielen het huis en belemmeren de ik-figuur de doorgang naar boven.
’s Avonds lukt het hem naar boven te gaan. De kamer is verlaten en de aquaria zijn           vernield. Ook de vrouw is weg. In de tuin treft hij het lijk van de eigenaar nog wel aan. Op het grasveld voor het huis ontdekt hij de anderen: de oude man, de kolonel en de vrouw zijn aan een plataan opgehangen. Voordat hij met het leger meegaat, gooit hij nog een granaat in het huis. Hij beseft dat het huis al die tijd ‘komedie heeft gespeeld’ en nu pas laat zien wat het in werkelijkheid geweest is: ‘een hol, tochtig brok steen, inwendig vol afbraak en veiligheid.’
Argumentatieopdracht:
Inleiding: de bedoeling van deze argumentatieopdracht is om het boek dat je gelezen hebt aan te prijzen of de grond in te boren.  Ik heb ervoor gekozen om mijn boek de hemel in te prijzen aangezien ik het een heel mooi boek vond.
Stelling: Het boek geeft een goed beeld van de werkelijke oorlog.
Argument 1: In veel boeken worden alleen de duitsers als beesten beschreven, dit is in dit boek niet het geval. In dit boekt komt namelijk duidelijk naar voren dat de Partizanen zich ook niet altijd even lief gedroegen.
Subargument: In het boek komt duidelijk naar voren dat ook de duitsers zelf een slachtofferrol hebben in de oorlog.
Subargument: Het verhaal laat ook goed zien wat de oorlog met de mens deed toendertijd, zo is de ik-persoon enorm uitgeput en geen zin meer in de oorlog heeft.

Stelling: Het behouden huis is een niet te moeilijk boek dat lekker doorleest.
Argument 1: Het boek is makkelijk te begrijpen, zonder al te veel door te denken is het verhaal goed te begrijpen.
Subargument: Op sommige momenten is het mogelijk om dieper door te denken dan je op eerste moment zou denken, er zitten namelijk veel motieven in het boek. Het mooie aan dit boek is dat als je deze motieven niet door hebt, het boek alsnog goed te begrijpen is.

Subargument: Er word in korte tijd veel beschreven, dit is voor veel mensen aantrekkelijk want over het algemeen houd men meer van korte boeken. Zo heb je in dit geval een boek met een goede inhoud en een niet al te lange leestijd.

her-upload bezonken rood

Bezonken rood
Jeroen Brouwers
http://s.s-bol.com/imgbase0/imagebase/large/FC/9/3/9/8/1001004001658939.jpg

Samenvatting:
De hoofdpersoon in het verhaal is Jeroen Brouwers. Zijn moeder is eind januari 1981 gestor-ven. Hij heeft haar nooit opgezocht in het bejaardentehuis. Het overlijden van zijn moeder is hem ’s ochtends telefonisch bericht. Hij was niet aanwezig op de crematie.

De hoofdpersoon lijdt aan plotselinge aanvallen, waarbij hij krankzinnig van angst wordt. De ‘angst- en emotiedempers’ die hij er tegen slikt, maken hem rustig en onverschillig, denken wordt onmogelijk en er treedt een vervreemding op van zichzelf.
Toen hij een tamelijk onevenwichtig leven leidde, zes à zeven jaar geleden, heeft hij Liza ontmoet. Hij is slechts drie dagen in haar gezelschap geweest. Toch is ze zeer belangrijk in zijn leven. Dit komt doordat hij een moederfiguur in haar ziet. Na deze korte relatie is hij getrouwd met een andere vrouw. Ze schonk hem een kind. Na de dood van zijn moeder moet hij zowel aan haar als aan Liza denken, in dezelfde hoeveelheid van liefde als van afkeer (hartstochtelijk en onhartstochtelijk). ‘Ik voel niets en ik wil niets voelen.’

Brouwers heeft samen met zijn grootmoeder, moeder en zus in het Jappenkamp Tjideng gezeten, waar Kenitji Sone de commandant was. Jeroen woonde er van zijn derde tot en met zijn vijfde leefjaar.
De ellende van het kamp is voor hem pas later realiteit geworden. Destijds heeft hij, als ‘egoïstische levenslustige kleuter’, helemaal niet geleden. Zo heeft hij geen slechte herinnering aan de psychologische foltering. Deze bestond eruit dat, van tijd tot tijd alle jongetjes afscheid van hun moeder moesten nemen omdat ze werden opgehaald met onbekende bestemming, waarna ze soms dagenlang wegbleven.
Nadat de moeder van Brouwers, door Sone persoonlijk, tot bloedens toe in het kruis is getrapt, zegt Jeroen het volgende: ‘Geboekstaafd is: “Mijn moeder was de mooiste moeder, op dat moment hield ik op van haar te houden”.’ En hij denkt: ‘nu wil ik een ander want deze is kapot’, zoals hij later, bij de geboorte van zijn dochtertje denkt: ‘nu wil ik een andere vrouw.’ Dit laatste wou hij, omdat hij vindt dat het krijgen van een kind een schending is.

Voor Jeroen was de tijd na de oorlog pas traumatisch. Zijn moeder laat hem achter in een pensionaat. Ze heeft hem verraden, zo voelt Jeroen het. Bij de afscheidszoen valt de voile van zijn moeder voor zijn lippen. “Dit ‘voorval’ is tekenend voor de rest van mijn leven: wij kussen elkaar door een traliewerk van spinnenweb”. Hij stelt zich enkele keren voor wat zijn moeder en hijzelf gedaan hebben op het moment dat ze overleed. Zo beschrijft hij uitvoerig wat er te zien was op de televisie.

Toen hij nog kampbewoner was, is zijn grootmoeder overleden. Vele kampbewoners overleden, maar hij had geen enkele gevoelens, zelfs niet toen zijn kampvriendjes overleden.

Tijdens de crematie, wil hij uit het boekje lezen waarmee zijn moeder hem heeft leren lezen. Het heet Daantje gaat op reis, van L. Roggeveen. Maar door het vele verhuizen is hij het kwijtgeraakt.

Zodoende gaat hij die middag rondrijden in zijn auto. Hij verlangt naar Liza. Hij belandt letterlijk en figuurlijk in mist, en verdwaald. Uiteindelijk stapt hij uit zijn auto en begint hij te lopen door het bos. Hij komt aan bij een zwart meer. Hier denkt hij aan zijn overleden moeder. Tevens denkt hij terug aan het kamp. Hij wilde zijn moeder wel verzorgen, maar hij kon niets meer voor haar doen, dan voorlezen uit het boek Daantje. Nu zijn moeder dood is, hoopt hij dat Liza verschijnt.
Brouwers rijdt terug naar huis en ‘ik ben aan mijn werktafel gaan zitten om zogenaamd onaangeraakt, onaangedaan, onverstoord, het werk aan mijn boek over zelfmoord in de Nederlandstalige literatuur, dat ik onder handen had, te hervatten’. Het wil echter niet vlotten. Hij begint te drinken. Hoe meer hij drinkt, hoe minder hij trilt… (scholieren.nl)

Eigen mening: In het begin, toen ik het boek net had beviel het boek me voor geen meter, het was heel langdradig en continu werden dingen herhaald, hierdoor vond ik het niet lekker lezen.  Ook leek het of het boek vanaf een afstand was geschreven, dit komt door de onverschillige manier van schrijven, hierdoor voel je je (tenminste ik dan) minder betrokken bij de hoofdpersoon uit het verhaal. Wanneer ik me niet zo betrokken voel bij de hoofdpersoon vind ik het lezen zelf ook een stuk minder aan, daarom ga ik, bij mijn volgende boek, opzoek naar een boek waarbij de schrijver/personage wat meer betrokken is met de lezer, want bij dit boek maakte het verloop van het verhaal mij ook niet echt uit, omdat ik me niet betrokken bij het boek voelde. Wel brengt het boek het verschil tussen goed en kwaad goed naar voren, zo beschrijft hij bijvoorbeeld in verhalen zijn eigen gedrag van vroeger en laat ook blijken dat hij zich hier voor zijn ‘’slechte’’ gedrag schaamd. Ook vind ik de schrijver soms wat onduidelijk, hij kan op bepaalde momenten zijn gedachten niet duidelijk verwoorden (naar mijn gevoel) dit komt onder andere doordat het heden en verleden continu door elkaar heen lopen. Wel ging het lezen van het boek zelf op den duur wat beter en had ik ook wat meer plezier in het lezen. Al met al vond ik het dus een pittig boek, dat misschien iets te moeilijk voor mij is.

Argumentatie opdracht:
Inleiding: de bedoeling van deze argumentatieopdracht is om het boek dat je gelezen hebt aan te prijzen of de grond in te boren.  Ik heb ervoor gekozen om mijn boek de grond in te boren aangezien ik het boek maar niks vond.
Korte samenvatting: Het boek gaat over jeroen, hij word op een dag gebeld met de mededeling dat zijn moeder is overleden. Na deze gebeurtenis begon hij na te denken over gebeurtenissen in het verleden (jappenkampen) en over zijn relatie met zijn moeder, deze relatie was zo slecht geworden dat hij niet eens op de crematie van zijn eigen moeder is komen opdagen.
Stelling: Brouwer heeft in het boek erg overdreven over de gruwel in de jappenkampen.
Argument 1: Brouwer, niet zelf aanwezig geweest in jappenkampen of via persoon dicht bij hem geïnformeerd, heeft met dit boek een hoop historische feiten genegeerd, hierdoor zijn er een hoop mensen die het boek ongeloofwaardig vinden en het boek daardoor een stuk minder of zelfs helemaal niet aantrekkelijk meer vinden om te lezen.
Sub argument: Brouwer had zich beter moeten voorbereiden, nadat hij veel kritiek had gekregen van historici had hij enkele zwakke argumenten voor het schrijven van dit boek, zo zei hij; Ik heb dit boek geschreven omdat ik me inleef met de mensen bij wie dit is overkomen, als er dan af en toe een klein historisch foutje inzit moet dat kunnen, het is niet voor niks een Roman. Met deze uitspraak komt het bij mij een beetje over dat hij zegt dat een Roman altijd een niet kloppend verhaal is. Zijn argument over zijn  inlevingsvermogen wat de reden is voor het schrijven van het verhaal vind ik zwak aangezien je als een schrijver met zijn status van te voren kan verwachten dat er kritiek op je verhaal komt wanneer het verhaal historisch incorrect, ook al is het een Roman.
Sub argument: Fred lanzing, die in hetzelfde jappenkamp als dat in het verhaal van Brouwers heeft gezeten ergerde zich aan het verhaal. Hij zij dat de inhoud over de kampen van geen kant klopte en sprak dan ook niet over het boek bezonken rood maar over het boek verzonnen rood.
Stelling: Bezonken rood is een boek met een grote afstand tussen verteller en lezer
Argument 1: het verhaal word op een erg koele manier verteld, het lijkt wel dat het/de personage/schrijver geen gevoelens heeft.
Sub argument: In het verhaal word deels de reden over deze koele houding verteld, wel blijft de houding extreem koel (ondanks uitleg) en is het verbreken van het contact met zijn moeder vreemd.
Slotconclusie: Bezonken rood is een heel afstandelijk boek wat niet veel contact tussen personage/lezer opwekt. Ook zitten er veel historische fouten in verwerkt waardoor het boek onbetrouwbaar word en dat vind ik persoonlijk minder leuk om te lezen. Ik hou van oorlogsverhalen maar dan moet er niet met de feiten gesjoemeld worden.