Oorlog en terpetijn
Stefan Hertmans
Samenvatting:
De ik-verteller Stefan Hertmans heeft in 1981 na de dood
van zijn grootvader Urbain Mertien twee cahiers gekregen met
dagboekaantekeningen. Hij heeft er altijd een roman over willen schrijven,
vooral over wat zijn grootvader heeft meegemaakt in de Eerste Wereldoorlog. Het
is er echter heel lang niet van gekomen. Nu is het dan zover. Hij heeft de
aantekeningen van zijn grootvader geraadpleegd en in moderner Nederlands
weergegeven. Zelfs daarover heeft hij een schuldgevoel. In 1963 was Urbain aan
die aantekeningen begonnen. Als Stefan met zijn zoon Londen bezoekt ziet hij
eens schilderij van Velasques, dat zijn opa ook had nagemaakt. Omdat het een
naakt in een spiegel betrof, had hij dat altijd onthouden. Later blijkt dit een
schilderij van de grote liefde van Urbain (Emelia Maria) te zijn geweest.
Urbains moeder Celine was van een rijkere komaf, maar
werd verliefd op de kerkschilder Franciscus. Ze was bij toeval de kerk
binnengelopen waar hij schilderingen maakte. Ze dwong haar familie tot
toestemming met hem te trouwen, maar dat werd geen rijk leven. Als
dertienjarige is Urbain begonnen in een ijzergieterij en hij maakt daar een
dodelijk ongeluk van een jongen mee.
Franciscus is heel sterk in het maken van fresco’s en hij
krijgt een uitnodiging om in Liverpool de wanden van een kerk te beschilderen.
Hij kan daarmee veel geld verdienen en hij doet het. Het gezin blijft in
Vlaanderen (Gent) achter. De band met zijn moeder Céline en Urbain wordt
daardoor heel stevig. Urbain die graag schilder wil worden, gaat op tekenles,
maar dat is erg saai. Na de terugkomst van zijn vader uit Liverpool gaat het
met diens gezondheid snel bergafwaarts. Wanneer hij sterft, trouwt Celine later
met haar buurman die al lang achter haar aan zat. Deze Henri is niet zo’n leuke
stiefvader voor Urbain.
Hij gaat naar de militaire school om soldaat te
worden. Het is een vierjarige opleiding. Vlak voor het uitbreken van de Eerste
Wereldoorlog ziet hij voor het eerste een naakt meisje (hij is 23) uit het
water komen. Haar kleuren zijn wit en blauw (de kleuren van Maria) het is een
mijlpaal in het leven van Urbain.
Als de oorlog uitbreekt, wordt hij opgeroepen om te
vechten. Er heerst in de eerste dagen een grote chaos. Het Belgische leger
trekt vrij doelloos door het land. Bovendien zijn de Duitsers veel beter
bewapend. In het strijdgewoel komt zijn moeder hem opzoeken. Er sterven in die
eerste dagen al veel Vlaamse soldaten. Die worden ook nog eens arrogant
behandeld door hun Waalse officieren (Zo wordt Urbain steeds met de verkeerde
naam aangesproken). De Slag bij Schiplaken is heel erg. Urbain overleeft, maar
veel van zijn leeftijdgenoten niet. Er ontstaat daarna een zinloze
loopgravenoorlog met over en weer beschietingen. De Slag bij de rivier de
IJzer in oktober 2014 eist ook veel slechtoffers, Urbain gedraagt zich
heldhaftig en wordt tijdens de oorlog nog in graad verhoogd (van korporaal tot
sergeant-majoor). Toch raakt hij ook gewond, aan zijn lies en hij mag in
Liverpool herstellen. Hij wordt verpleegd door Maud op wie hij stiekem verliefd
raakt, maar hij doet er niets mee. In Liverpool beseft hij dat zijn vader daar
fresco’s heeft geschilderd en hij gaat op zoek. Eindelijk ziet hij een
kloosterkerk met Fresco’s. Zijn vader heeft een afbeelding gemaakt van de
Heilige Franciscus met zijn eigen gezicht erin verwerkt. Urbain ziet dat
een kind op de schildering zijn gezicht heeft. Wanneer hij terug moet naar
Vlaanderen en het slagveld slaat de verveling flink toe: het is een zinloze
loopgravenoorlog. Veel soldaten worden met drank en drugs de strijd ingestuurd.
Sommigen plegen opzettelijk zelfmoord. In de loopgraaf denkt Urbain weer aan
het naakte meisje uit de poel en hij bevredigt zichzelf voor de eerste keer in
zijn leven. Hij raakt nog een keer gewond en moet met een boot naar Engeland:
iedereen wordt doodziek. Hij bezoekt in Swansea een zoon van Henri. Maar hij
moet weer terug naar het front. Intussen heeft hij wegens heldenmoed wel enkele
onderscheidingen gekregen. Uiteindelijk overleeft hij ondanks de risico’s die
hij heeft genomen de oorlog. Direct daarna valt zijn ook op een mooi meisje.
Dit deel begint met een nieuw motto:
Nooit, zo zei hij, had hij geloofd hoe lang de dagen, de
tijd en het leven konden gaan duren voor iemand die op een zijspoor is
gezet. (W.G. Sebal)
De ik-verteller wordt weer Stefan, die uit de
dagboekaantekeningen put. Urbain wordt verliefd op het frêle, maar frivole
meisje Maria Emelia Ghys. Ze worden verliefd en gaan zich verloven, maar in
1919 slaat de Spaanse Griep toe en Maria sterft. Urbain heeft geen zin meer in
het leven, maar ze komen overeen dat hij met de oudere zus van Maria,
Gabrielle, trouwt. Dat gebeurt in 1920 maar er is geen sprake van veel liefde
en seksualiteit. Als Gabrielle toch zwanger wordt, bedingt Urbain dat hun
dochtertje (Stefans moeder) Maria Emelia heet. Dat is wel bijzonder. Ondanks
het feit dat er nauwelijks sprake is van een lichamelijke liefde zorgt Urbain
meer dan veertig jaar heel goed voor Gabrielle. Hij leeft in een vierhoek van
vrouwen ( blz. 278 In deze vierhoek gevormd door vier
vrouwen – zijn moeder, zijn dode geliefde, haar oudere zus, zijn dochter
met de fatale naam – heeft mijn grootvader zijn leven
doorgebracht.). Hij heeft zich met zijn lot verzoend.
Urbain wijdt een groot gedeelte van zijn leven aan de schilderkunst. Maar hij heeft een groot gebrek (kleurenblindheid), wat zijn stijl doet veranderen. Hij maakt vooral kopieën van beroemde werken, bijvoorbeeld van de man met de Gouden Helm van Rembrandt (die later niet van Rembrandt blijkt te zijn). Stefan bekijkt als laatste nog de portretten van Gabrielle (heel fraai uitgevoerd door Urbain). Ze was enkele jaren ervoor overleden aan de gevolgen van een hersenbloeding, Ook komt hij terug op het naaktportret van Maria Emelia als naakte Venus. Het moet een verschrikking voor Gabrielle zijn geweest. Maria was de grote liefde van Urbain. Stefan bekijkt nog een tweetal zelfportretten van zijn opa, die hij minder geschikt vindt, omdat zijn opa blijkbaar niet in staat geweest is zijn eigen karaktertrekken goed in een portret vast te leggen. Het leven van Urbain Martien is een leven tussen “oorlog en terpentijn” geweest. In de laatste passage komt Urbain bij de hemelpoort aan bij Petrus, die hem ook al bij de verkeerde naam noemt.
Urbain wijdt een groot gedeelte van zijn leven aan de schilderkunst. Maar hij heeft een groot gebrek (kleurenblindheid), wat zijn stijl doet veranderen. Hij maakt vooral kopieën van beroemde werken, bijvoorbeeld van de man met de Gouden Helm van Rembrandt (die later niet van Rembrandt blijkt te zijn). Stefan bekijkt als laatste nog de portretten van Gabrielle (heel fraai uitgevoerd door Urbain). Ze was enkele jaren ervoor overleden aan de gevolgen van een hersenbloeding, Ook komt hij terug op het naaktportret van Maria Emelia als naakte Venus. Het moet een verschrikking voor Gabrielle zijn geweest. Maria was de grote liefde van Urbain. Stefan bekijkt nog een tweetal zelfportretten van zijn opa, die hij minder geschikt vindt, omdat zijn opa blijkbaar niet in staat geweest is zijn eigen karaktertrekken goed in een portret vast te leggen. Het leven van Urbain Martien is een leven tussen “oorlog en terpentijn” geweest. In de laatste passage komt Urbain bij de hemelpoort aan bij Petrus, die hem ook al bij de verkeerde naam noemt.
Eigen mening:
Ik heb altijd al een grote belangstelling voor de wereldoorlogen gehad,
vandaar dat ik weer voor een oorlogsroman heb gekozen. Het is een niveau 5
boek, de eerste van dit niveau op mijn lijst. Ik heb er lang over nagedacht en
heb er voor gekozen om het toch te proberen. Voor mij is dit al heel wat
aangezien ik niet echt een lezer ben.
Toen ik aan het boek begon viel het mij erg tegen. Het was op het begin
zeer traag en saai. Ook maakte de schrijver (Stefan) gebruik van hele lange
zinnen, waardoor ik niet lekker in het boek kwam. Ik had soms hele stukken
gelezen terwijl ik achteraf niet eens meer wist wat ik nou had gelezen.
Naarmate het boek vorderde kwam ik er echter steeds beter in.
Het boek is opgebouwd uit 3 delen. In deel 1&3 is Stefan Hertmans zelf
aan het woord, terwijl in deel 2 Opa Urbain in de ik-vorm over de
verschrikkingen van de Grote oorlog vertelt. Deel 2 van het boek vond ik dan
ook het interessantst. Door dit deel las ik dan ook het snelst/makkelijkst. Ik
vind het heel knap hoe het leven in de loopgraven in beeld is gebracht. Dit is
met zo veel oog voor detail gedaan dat je af en toe (met een beetje
verbeelding) het idee krijg alsof je je zelf in een van de loopgraven bevond.
Ook vind ik dat de schrijver (met behulp van de dagboeken van zijn Opa) de tijd
van de oorlog zelf ook goed in beeld bracht. Je krijgt een goed beeld hoe de
mensen in deze tijd in armoede leefden (deel 1), wat de 1e
wereldoorlog hier voor invloed op had (deel 2), maar ook de invloed van de
oorlog na de oorlog zelf (deel 3).
Het boek kent geen chronologische volgorde, de tijden worden door elkaar
gehaald. Bij het zoeken van een geschikte samenvatting voor in dit verslag,
kwam ik veel opmerkingen tegen van mensen die moeite hadden met de
tijdsvolgorde. Ik had hier echter geen problemen mee.
Zoals ik eerder al vertelde had ik in het begin van het boek moeite om het
boek begrijpend te lezen. Naarmate het verhaal vorderde ging het steeds beter.
Ik raakte gewend aan de schrijfstijl en ik vond het verhaal steeds interessanter
worden. Ik ben dan ook blij dat ik heb doorgezet en niet een ander boek heb
gekozen. Toch zal ik voor mijn volgende boek nog even een stapje terug doen
naar niveau 4. Dit aangezien het mij veel tijd heeft gekost om dit boek goed te
begrijpen (aangezien ik stukken meerdere malen heb moeten lezen).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten