De stille kracht
Louis Couperus
Samenvatting:
Eerste Deel
Eerste hoofdstuk
Eerste hoofdstuk
De resident, de Nederlander Otto van Oudijck,
maakt in het begin van de roman een wandeling naar de zee. Hoewel hij met
de mooie Léonie (zijn tweede vrouw) getrouwd is en twee kinderen uit zijn
eerste huwelijk heeft, voelt hij zich soms eenzaam. Zijn werk is daarbij alles
voor hem. Na het diner praten Theo en Doddy (zijn oudste kinderen)
met elkaar. Theo blijkt een seksuele verhouding te hebben met zijn stiefmoeder
Léonie en Doddy heeft verkering met Addy. De volgende dag haalt Theo Léonie
op van het station. Léonie is twee maanden weg geweest. Ze heeft haar
hulpje Oerip bij zich. Léonie wil niets liever dan uitrusten van haar
vermoeiende reis. Ze denkt aan haar verhouding met stiefzoon Theo.
Otto denkt aan veel liever aan zijn werk en aan zijn kans promotie te maken. Hij hoopt resident-eerste klasse te worden. Het komt hem niet goed uit dat zijn relatie met de inlandse regent Soenario slecht is.
Tweede Hoofdstuk
Zijn secretaris, Otto Eldersma, is een hard werkende man. Eigenlijk zou hij liever meer tijd besteden aan zijn vrouw en kinderen, maar Van Oudijck, maakt hem dat onmogelijk. Eva zijn vrouw had een idyllische droombeeld over Indië, maar dat is al snel weg. Ze zoekt daarom troost in haar huis en haar kind en bovendien draagt Léonie haar sociale taken als vrouw van de resident gemakkelijk over aan Eva. Eva Eldersma is hierdoor echter in Laboewangi zeer geliefd in tegenstelling tot Léonie over wie veel geroddeld wordt. Eva houdt elke veertien dagen een open huis waar de bestuurders en ambtenaren elkaar ontmoeten. Zo ontvangt ze o.a. resident Van Oudijck, controleur Van Helderen en de regent van Laboewangi, Raden Adipati Soerio Soenario. Ook hun vrouwen zijn natuurlijk uitgenodigd. Resident Van Oudijck informeert bij de inlandse regent naar het gedrag van diens broer, de regent van Ngadjiwa. Hij heeft gehoord dat hij weer veel geld heeft verloren Eerste deel : hoofdstuk 1
met gokken. Van Oudijck wijst regent Soenario op zijn verantwoordelijkheid als oudste broer en hoofd van de familie. De Van Oudijcks en de Soenarios verlaten de woning van Otto en Eva. Die blijven achter met de andere gasten. Ze roddelen over Léonie en haar seksuele uitstapjes tijdens haar verblijf in Batavia. Ook de dobbelverslaving van de regent van Ngadjiwa gaat over de tong. Na het diner houdt de groep een tafeldans. Ze experimenteren met het oproepen van geesten. De tafel springt op en neer en de aanwezigen tellen de tikken mee. De geesten geven hun boodschappen door: "Het volgende jaar oorlog tussen Europa en China" en "Gevaar in Laboewangi: opstand binnen twee maanden, Soenario.". De aanwezige gasten vinden de voorspellingen vermakelijk en nemen die niet serieus. Dom, blijkt later. De volgende dag brengt Frans van Helderen een bezoek aan Eva. Hij verklaart haar zijn gevoelens maar Eva wijst hem als minnaar af. Ze wil wel goede vrienden met hem zijn.
Otto denkt aan veel liever aan zijn werk en aan zijn kans promotie te maken. Hij hoopt resident-eerste klasse te worden. Het komt hem niet goed uit dat zijn relatie met de inlandse regent Soenario slecht is.
Tweede Hoofdstuk
Zijn secretaris, Otto Eldersma, is een hard werkende man. Eigenlijk zou hij liever meer tijd besteden aan zijn vrouw en kinderen, maar Van Oudijck, maakt hem dat onmogelijk. Eva zijn vrouw had een idyllische droombeeld over Indië, maar dat is al snel weg. Ze zoekt daarom troost in haar huis en haar kind en bovendien draagt Léonie haar sociale taken als vrouw van de resident gemakkelijk over aan Eva. Eva Eldersma is hierdoor echter in Laboewangi zeer geliefd in tegenstelling tot Léonie over wie veel geroddeld wordt. Eva houdt elke veertien dagen een open huis waar de bestuurders en ambtenaren elkaar ontmoeten. Zo ontvangt ze o.a. resident Van Oudijck, controleur Van Helderen en de regent van Laboewangi, Raden Adipati Soerio Soenario. Ook hun vrouwen zijn natuurlijk uitgenodigd. Resident Van Oudijck informeert bij de inlandse regent naar het gedrag van diens broer, de regent van Ngadjiwa. Hij heeft gehoord dat hij weer veel geld heeft verloren Eerste deel : hoofdstuk 1
met gokken. Van Oudijck wijst regent Soenario op zijn verantwoordelijkheid als oudste broer en hoofd van de familie. De Van Oudijcks en de Soenarios verlaten de woning van Otto en Eva. Die blijven achter met de andere gasten. Ze roddelen over Léonie en haar seksuele uitstapjes tijdens haar verblijf in Batavia. Ook de dobbelverslaving van de regent van Ngadjiwa gaat over de tong. Na het diner houdt de groep een tafeldans. Ze experimenteren met het oproepen van geesten. De tafel springt op en neer en de aanwezigen tellen de tikken mee. De geesten geven hun boodschappen door: "Het volgende jaar oorlog tussen Europa en China" en "Gevaar in Laboewangi: opstand binnen twee maanden, Soenario.". De aanwezige gasten vinden de voorspellingen vermakelijk en nemen die niet serieus. Dom, blijkt later. De volgende dag brengt Frans van Helderen een bezoek aan Eva. Hij verklaart haar zijn gevoelens maar Eva wijst hem als minnaar af. Ze wil wel goede vrienden met hem zijn.
Derde Hoofdstuk
De familie De Luce, eigenaar van de suikerfabriek te Patjaram, heeft de familie Van Oudijck uitgenodigd voor een feest. Doddy is namelijk verliefd op Addy De Luce. Ze wil hem ten huwelijk vragen, hoewel ze weet dat haar vader haar geen toestemming zal geven. Zelfs Léonie raakt onder de indruk van Addy's sexy uiterlijk. Het valt Theo op dat Léonie oog heeft voor Addy. Hij waarschuwt haar voor hem, maar Léonie verlangt zowel naar Theo als Addy. 's Avonds gaan Addy en Doddy wandelen. Doddy is bang dat ze door mensen gezien worden. Plotseling is daar Léonie die het niet verantwoord vindt van Addy dat ze zo laat nog gaan wandelen. Doddy is immers nog een kind.
De volgende dag brengen de regent van Ngadjiwa en zijn moeder een bezoek aan de familie De Luce. Léonie zit naast Addy en geniet van Theo's jaloerse blikken. Theo spreekt Addy aan op zijn gedrag tegenover Doddy. Gaat Addy met zijn zus trouwen? Addy zegt van niet, omdat Otto van Oudijck niet van zijn familie houdt. Addy vraagt Theo of hij weet dat hij nog ergens een halfbroer heeft. Addy vertelt Theo over si-Oudijck, de onbekende zoon van Otto van Oudijck, die op de kampong woont. Volgens Addy weet Otto zelf niet eens dat hij nog een zoon heeft. De moeder van si-Oudijck is inmiddels overleden. Theo en Addy besluiten hem samen op te zoeken. Volgens si-Oudijck weet Otto echter wel dat hij nog een zoon heeft. Otto wil hem niet erkennen, omdat hij een bastaardkind is, de zoon van een inlandse huishoudster.
Vierde hoofdstuk
Otto van Oudijck voelt zich somber. Hij heeft anonieme brieven ontvangen, waarin slecht wordt geschreven over het gedrag van Léonie. Otto weet ervan. Hij heeft het flirten van zijn vrouw altijd geaccepteerd Ook de berichten over zijn verstoten zoon in de kampong maken hem droevig. Hij vraagt zich af waarom hem dit eigenlijk allemaal overkomt.
In Ngadjiwa vinden de halfjaarlijkse races plaats. De festiviteiten worden steeds druk bezocht. Otto van Oudijck is er met Léonie en Doddy. Ook Addy de Luce is van de partij. Op de laatste avond van het feest wordt er een bal georganiseerd. De regent van Ngadjiwa, Vermalen, is weer dronken. Otto van Oudijck is woedend op hem. De regent herkent Otto zelfs niet eens meer. Otto wil de regent voor ontslag voordragen. De volgende dag keren Otto, Léonie en Doddy terug naar Laboewangi. Als Otto de lasterbrieven leest, neemt hij zich voor nooit toe te geven aan die negatieve krachten. Otto laat de pamfletten met beschuldigingen aan Léonie zien. Léonie vraagt zich af wie al die leugens over haar verspreid heeft. Raden-Ajoe Pangéran (de moeder van de regent van Ngadjiwa) komt met Otto praten. Zij smeekt hem van het ontslag van de regent af te zien. Léonie vindt ook dat de regent in genade moet worden aangenomen, maar Otto is onvermurwbaar.
De familie De Luce, eigenaar van de suikerfabriek te Patjaram, heeft de familie Van Oudijck uitgenodigd voor een feest. Doddy is namelijk verliefd op Addy De Luce. Ze wil hem ten huwelijk vragen, hoewel ze weet dat haar vader haar geen toestemming zal geven. Zelfs Léonie raakt onder de indruk van Addy's sexy uiterlijk. Het valt Theo op dat Léonie oog heeft voor Addy. Hij waarschuwt haar voor hem, maar Léonie verlangt zowel naar Theo als Addy. 's Avonds gaan Addy en Doddy wandelen. Doddy is bang dat ze door mensen gezien worden. Plotseling is daar Léonie die het niet verantwoord vindt van Addy dat ze zo laat nog gaan wandelen. Doddy is immers nog een kind.
De volgende dag brengen de regent van Ngadjiwa en zijn moeder een bezoek aan de familie De Luce. Léonie zit naast Addy en geniet van Theo's jaloerse blikken. Theo spreekt Addy aan op zijn gedrag tegenover Doddy. Gaat Addy met zijn zus trouwen? Addy zegt van niet, omdat Otto van Oudijck niet van zijn familie houdt. Addy vraagt Theo of hij weet dat hij nog ergens een halfbroer heeft. Addy vertelt Theo over si-Oudijck, de onbekende zoon van Otto van Oudijck, die op de kampong woont. Volgens Addy weet Otto zelf niet eens dat hij nog een zoon heeft. De moeder van si-Oudijck is inmiddels overleden. Theo en Addy besluiten hem samen op te zoeken. Volgens si-Oudijck weet Otto echter wel dat hij nog een zoon heeft. Otto wil hem niet erkennen, omdat hij een bastaardkind is, de zoon van een inlandse huishoudster.
Vierde hoofdstuk
Otto van Oudijck voelt zich somber. Hij heeft anonieme brieven ontvangen, waarin slecht wordt geschreven over het gedrag van Léonie. Otto weet ervan. Hij heeft het flirten van zijn vrouw altijd geaccepteerd Ook de berichten over zijn verstoten zoon in de kampong maken hem droevig. Hij vraagt zich af waarom hem dit eigenlijk allemaal overkomt.
In Ngadjiwa vinden de halfjaarlijkse races plaats. De festiviteiten worden steeds druk bezocht. Otto van Oudijck is er met Léonie en Doddy. Ook Addy de Luce is van de partij. Op de laatste avond van het feest wordt er een bal georganiseerd. De regent van Ngadjiwa, Vermalen, is weer dronken. Otto van Oudijck is woedend op hem. De regent herkent Otto zelfs niet eens meer. Otto wil de regent voor ontslag voordragen. De volgende dag keren Otto, Léonie en Doddy terug naar Laboewangi. Als Otto de lasterbrieven leest, neemt hij zich voor nooit toe te geven aan die negatieve krachten. Otto laat de pamfletten met beschuldigingen aan Léonie zien. Léonie vraagt zich af wie al die leugens over haar verspreid heeft. Raden-Ajoe Pangéran (de moeder van de regent van Ngadjiwa) komt met Otto praten. Zij smeekt hem van het ontslag van de regent af te zien. Léonie vindt ook dat de regent in genade moet worden aangenomen, maar Otto is onvermurwbaar.
Tweede deel
Hoofdstuk 5
Omdat er een zeebeving geweest is bij de Nederlands-Indische eilanden wordt er voor de slachtoffers een weldadigheidsfeest gehouden. Deze taak draagt Léonie aan Eva Eldersma over. Die organiseert een pasar-malam en een fancy-fair waarvan de opbrengst naar de slachtoffers gaat. Intussen komt een flinke geruchtenstroom op gang. Er dreigt opstand uit te breken als uitvloeisel van het ontslag van de regent van Ngadjiwa. Otto brengt daarom een bezoek aan Raden-Ajoe Pangéran. Hij vraagt haar geen kwaad van hem te spreken. Soenario, regent van Laboewangi, belooft de zaak te sussen en zijn volk te kalmeren. Onder andere daarom bezoeken de regent en zijn vrouw de fancy-fair neemt wat alle angst en twijfel onder het volk wegneemt. Na afloop van de fancy-fair is Eva opgelucht maar uitgeput. Ze heeft heimwee naar Nederland. Eva speelt op de piano, maar het geluid van de moesson is harder dan de muziek. Plotseling is Frans van Helderen er. Hij vraagt of zijn kinderen een paar dagen bij Eva mogen logeren omdat zijn vrouw malaria heeft. Eva stemt daarmee in. Ze vertelt hem over haar verlangen weer naar Nederland terug te keren. Het gesprek gaat daarna over de tafeldans. De voorspelling van de mogelijke opstand is al uitgekomen. Ook de verhouding tussen Addy en Léonie werd voorspeld door de geest van de tafel. Frans eet daarna vaak mee bij Eva. Ze maken wandelingen langs het strand. Hun is erg belangrijk voor Eva. Er komen snel geruchten op gang, maar Frans en Eva trekken zich daar niets van aan.
Otto van Oudijck heeft opnieuw een verzoek aan Eva. De weduwe van de stationschef heeft financiële steun nodig. Haar man heeft immers zelfmoord gepleegd en haar met vier kinderen achter gelaten. Otto zou graag zien dat Eva een toneelstuk organiseerde, waarvan de opbrengst naar de weduwe gaat. Met tegenzin gaat ze akkoord. Ida van Helderen haalt haar kinderen bij Eva weg, omdat ze "foute" verhalen over Frans en Eva heeft gehoord. Eva betreurt dit. Ze schrijft Frans een brief waarin ze hem vraagt niet meer langs te en met zijn vrouw verder. Eva trekt zich daarna steeds meer terug uit het sociale leven.
Hoofdstuk 6
Hulp Oerip waarschuwt Léonie en Theo voor het naderende onheil. Ze heeft geluiden gehoord van kleine kinderen, van wie de zielen in de bomen huilen. De oorzaak: de pasar-malam werd op de verkeerde dag gehouden. Bovendien is er verzuimd een sedeka (=offermaal) te houden bij de inwijding van de nieuwe put. Het geluid beangstigt Léonie en Theo. Léonie vertelt Otto dat de bedienden geen gebruik maken van de nieuwe put, omdat er geen offer is gebracht. Otto vindt dat die onzin hem dan wel eerder verteld had kunnen worden. Hij weigert alsnog een offermaal te houden. Léonie is bang dat alles het gevolg is van haar verhouding met Theo.
Léonie neemt een bad. Als zij zich afdroogt, komen er plotseling bloedspatten uit alle hoeken van de badkamer die haar besmeuren haar helemaal. Ze wil dat Oerip de kimono verbrandt en haar helemaal wast. Otto wordt niet op de hoogte gesteld van wat er met Léonie is gebeurd Die wordt ziek: zenuwkoorts. In Laboewangi gaat het gerucht rond dat het flink spookt in het huis van de resident. Na haar genezing logeert Léonie bij kennissen in Soerabaia. Doddy logeert op Patjaram bij de familie De Luce. Theo vertrekt eveneens naar Soerabaia, omdat hij er een baan kan krijgen. Het merendeel van het bedieningspersoneel is gevlucht en Otto blijft alleen in het huis achter. Vreemde gebeurtenissen blijven het residentiehuis teisteren. Een spiegel wordt door een grote steen vernield, Otto's s bed wordt bezoedeld, glazen breken spontaan in kleine stukjes, de whisky is bedorven Otto onderzoekt de dingen, maar kan niets ontdekken.
Hoofdstuk 5
Omdat er een zeebeving geweest is bij de Nederlands-Indische eilanden wordt er voor de slachtoffers een weldadigheidsfeest gehouden. Deze taak draagt Léonie aan Eva Eldersma over. Die organiseert een pasar-malam en een fancy-fair waarvan de opbrengst naar de slachtoffers gaat. Intussen komt een flinke geruchtenstroom op gang. Er dreigt opstand uit te breken als uitvloeisel van het ontslag van de regent van Ngadjiwa. Otto brengt daarom een bezoek aan Raden-Ajoe Pangéran. Hij vraagt haar geen kwaad van hem te spreken. Soenario, regent van Laboewangi, belooft de zaak te sussen en zijn volk te kalmeren. Onder andere daarom bezoeken de regent en zijn vrouw de fancy-fair neemt wat alle angst en twijfel onder het volk wegneemt. Na afloop van de fancy-fair is Eva opgelucht maar uitgeput. Ze heeft heimwee naar Nederland. Eva speelt op de piano, maar het geluid van de moesson is harder dan de muziek. Plotseling is Frans van Helderen er. Hij vraagt of zijn kinderen een paar dagen bij Eva mogen logeren omdat zijn vrouw malaria heeft. Eva stemt daarmee in. Ze vertelt hem over haar verlangen weer naar Nederland terug te keren. Het gesprek gaat daarna over de tafeldans. De voorspelling van de mogelijke opstand is al uitgekomen. Ook de verhouding tussen Addy en Léonie werd voorspeld door de geest van de tafel. Frans eet daarna vaak mee bij Eva. Ze maken wandelingen langs het strand. Hun is erg belangrijk voor Eva. Er komen snel geruchten op gang, maar Frans en Eva trekken zich daar niets van aan.
Otto van Oudijck heeft opnieuw een verzoek aan Eva. De weduwe van de stationschef heeft financiële steun nodig. Haar man heeft immers zelfmoord gepleegd en haar met vier kinderen achter gelaten. Otto zou graag zien dat Eva een toneelstuk organiseerde, waarvan de opbrengst naar de weduwe gaat. Met tegenzin gaat ze akkoord. Ida van Helderen haalt haar kinderen bij Eva weg, omdat ze "foute" verhalen over Frans en Eva heeft gehoord. Eva betreurt dit. Ze schrijft Frans een brief waarin ze hem vraagt niet meer langs te en met zijn vrouw verder. Eva trekt zich daarna steeds meer terug uit het sociale leven.
Hoofdstuk 6
Hulp Oerip waarschuwt Léonie en Theo voor het naderende onheil. Ze heeft geluiden gehoord van kleine kinderen, van wie de zielen in de bomen huilen. De oorzaak: de pasar-malam werd op de verkeerde dag gehouden. Bovendien is er verzuimd een sedeka (=offermaal) te houden bij de inwijding van de nieuwe put. Het geluid beangstigt Léonie en Theo. Léonie vertelt Otto dat de bedienden geen gebruik maken van de nieuwe put, omdat er geen offer is gebracht. Otto vindt dat die onzin hem dan wel eerder verteld had kunnen worden. Hij weigert alsnog een offermaal te houden. Léonie is bang dat alles het gevolg is van haar verhouding met Theo.
Léonie neemt een bad. Als zij zich afdroogt, komen er plotseling bloedspatten uit alle hoeken van de badkamer die haar besmeuren haar helemaal. Ze wil dat Oerip de kimono verbrandt en haar helemaal wast. Otto wordt niet op de hoogte gesteld van wat er met Léonie is gebeurd Die wordt ziek: zenuwkoorts. In Laboewangi gaat het gerucht rond dat het flink spookt in het huis van de resident. Na haar genezing logeert Léonie bij kennissen in Soerabaia. Doddy logeert op Patjaram bij de familie De Luce. Theo vertrekt eveneens naar Soerabaia, omdat hij er een baan kan krijgen. Het merendeel van het bedieningspersoneel is gevlucht en Otto blijft alleen in het huis achter. Vreemde gebeurtenissen blijven het residentiehuis teisteren. Een spiegel wordt door een grote steen vernield, Otto's s bed wordt bezoedeld, glazen breken spontaan in kleine stukjes, de whisky is bedorven Otto onderzoekt de dingen, maar kan niets ontdekken.
Ook de Eldersma's horen vreemde geluiden van
huilende kinderen. Eva is bang geworden. Otto vindt het maar allemaal dom
bijgeloof. Heel Laboewangi spreekt echter over de vreemde gebeurtenissen. Otto
regelt soldaten om de zaak te onderzoeken. Ze omsingelen het residentiehuis en
overnachten in de badkamer. Om onverklaarbare redenen wordt de volgende dag de
badkamer afgebroken. De soldaten durven niet te praten over wat er die nacht
gebeurd is. De gouverneur-generaal raadt Otto aan met verlof naar Nederland te
gaan, maar die weigert. Hij neemt tijdelijk zijn intrek bij de Eldersma's
thuis. Het huis van Otto wordt schoongemaakt. De vreemde
gebeurtenissen eindigen echter abrupt na een gesprek tussen Otto, Soenario en
Raden-Ajoe Pangéran. Otto besluit iedereen uit te nodigen voor een
Nieuwjaarsbal. Hij voelt zich sterk nu de geheimzinnige stille kracht, door
zijn toedoen, verdwenen is.
De rust keer weer terug in Laboewangi. De angst voor de
vreemde gebeurtenissen is verdwenen en de inwoners vieren feest na feest. Léonie
die weer teruggekeerd is bij Otto, blijft echter angstig. Ze denkt nog steeds
dat alles te wijten is aan haar verhouding met Theo. Léonie's opvatting maakt
Theo woedend. Hij houdt nog steeds van haar. Bovendien zijn Otto, Doddy èn Theo
jaloers op haar relatie met Addy. Theo's s liefde voor Léonie slaat om in haat.
Ook Doddy krijgt ruzie met Léonie over stomme dingen. Addy blijft
nog steeds omgaan met Doddy. Daarnaast ontmoet hij Léonie stiekem in het huis
van mevrouw Van Does. Otto wordt ziek en gaat nu ook in de stille kracht. Hij
voelt zich uitgeput en zwak. Otto ontdekt dat de anonieme brieven geschreven
worden door si-Oudijck. Die poeiert hij af met geld. Otto krijgt de kans
om resident te worden in Batavia, maar hij wil niet weg uit Laboewangi.
Hoofdstuk 7
Léonie en Addy hebben weer een afspraak in het huis van mevrouw Van Does. Ze klaagt bij Addy over het gedrag van Doddy en ze vindt dat Doddy het huis uit moet. Bovendien wil ze niet meer hebben dat Addy en Doddy gaan wandelen. Léonie wil naar Parijs, maar Addy wil niet met haar mee. Plotseling horen ze iemand lopen. Het is Otto van Oudijck. Léonie redt zich uit de overspelige situatie door te zeggen dat Addy om de hand van Doddy kwam vragen. Otto vindt het goed. Doddy is dolblij met het nieuws.
Hoofdstuk 7
Léonie en Addy hebben weer een afspraak in het huis van mevrouw Van Does. Ze klaagt bij Addy over het gedrag van Doddy en ze vindt dat Doddy het huis uit moet. Bovendien wil ze niet meer hebben dat Addy en Doddy gaan wandelen. Léonie wil naar Parijs, maar Addy wil niet met haar mee. Plotseling horen ze iemand lopen. Het is Otto van Oudijck. Léonie redt zich uit de overspelige situatie door te zeggen dat Addy om de hand van Doddy kwam vragen. Otto vindt het goed. Doddy is dolblij met het nieuws.
Na enkele weken in Batavia reist Eva Eldersma haar man
achterna, die naar Europa vertrokken is. Léonie is inmiddels naar Parijs
gegaan. Voor haar vertrek neemt Eva nog afscheid van Otto van Oudijck, die
onverwacht ontslag heeft genomen. Otto heeft zijn huis inmiddels verlaten. Hij
logeert dichtbij Garoet, waar hij een teruggetrokken bestaan met een Indische
vrouw en haar familie leidt. Otto is blij Eva weer te zien. Hij vertelt dat
Doddy getrouwd is en dat zijn twee jongste kinderen naar Europa gaan voor hun
opvoeding. Ze praten nog eens over de stille kracht. Na afloop van het
gesprek brengt Otto Eva naar de trein. Daar nemen zij definitief afscheid van
elkaar.
Eigen mening:
Ik heb voor mijn laatste boek voor lezen voor de lijst voor een niveau 5
boek gekozen. Ik heb hiervoor gekozen aangezien ik bij mijn laatste boeken
telkens tussen niveau 4 en 5 zat te twijfelen en ik mijn leescarrière goed af
wil sluiten.
Ik had moeite om goed in het verhaal te komen. Het boek kent een lastig
taalgebruik, met name door de combinatie van oude woorden met af en toe woorden
die van het Indonesisch zijn afgeleid. Ook vind ik het een langdradig verhaal.
Het boek is erg realistisch maar mede hierdoor was het niet echt een spannend
verhaal. Ook werd het verhaal erg in detail uitgeschreven. Dit zorgt mede voor
die langdradigheid maar hierdoor was er ook geen ruimte om je eigen fantasie
toe te passen. Dit vind ik persoonlijk jammer.
Ik vind het verhaal zelf eigenlijk ook geen echt verhaal. Ik vind het meer
een opsomming van gebeurtenissen. Van mij had de schrijver wel wat meer gebruik
mogen maken van overdrijvingen, dit om het verhaal wat spannender te maken.
Ik vind het wel knap hoe de schrijver met dit boek zonder overdrijvingen
goed heeft aangegeven dat wij als blanke Nederlanders eigenlijk niks in Indonesië
te zoeken hebben. Hij heeft goed gebruik gemaakt van actualiteiten en een
realistisch beeld over Nederlands-Indië gegeven. Dit was in de tijd van de uitgave
van het boek van groot belang vanwege het gebrek aan tv/radio.
Al met al beschouw ik het dan ook als een informatief boek. Het geeft een
goed beeld van het leven in
Nederlands-Indië maar vanwege gebrek aan overdrijvingen/avonturen zit er weinig
spanning in het boek. Ik zou het mede scholieren dan ook niet aanraden om als
plezier te lezen, tenzij je erg geïnteresseerd bent in het leven in
Nederlands-Indië.
Qua niveau kan ik concluderen dat dit boek net boven mijn niveau ligt. Ik
schat mijn leesniveau dan ook tussen niveau 4 en 5 in. Niveau 4 kan ik
makkelijk aan, maar bij niveau 5 heb ik nogal eens moeite met het taalgebruik
en het begrijpend lezen. Al met al ben ik ondanks de leesmoeite blij dat ik dit
boek heb gelezen, mede omdat ik nu duidelijk heb over mijn leesniveau.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten